Olie: uitbraak nabij?

Ruwe olie duwt de jongste weken tegen de bovenkant van de nauwe prijsvork waar het al sinds eind november in beweegt. De OPEC bespeelt daarbij op een meesterlijke manier de media door de aandacht in de eerste plaats op de afgesproken productiebeperkingen te houden en andere elementen als onbelangrijk af te serveren.

Ongeveer 3 maanden geleden kwamen de OPEC-leden en een aantal grote producenten die niet tot het kartel behoren eerder onverwacht tot een akkoord om de productie te beperken. De OPEC-leden zouden daarbij vanaf januari de productie met 1,2 miljoen vaten/dag verminderen. Rusland en een aantal kleinere niet-OPEC aanbieders zouden daar nog eens 0,6 miljoen vaten bij doen.

De markt reageerde euforisch en stuurde de olieprijs in geen tijd 15 procent hoger om vervolgens…te stabiliseren. Het enthousiasme ebde wat weg en dit kwam vooral door de duurdere dollar en de toegenomen output in de Verenigde Staten.

olie23feb17

Ter gelegenheid van de International Petroleum Week van het Energy Institute, een belangrijke jaarlijkse sectorbijeenkomst, achtte OPEC de tijd rijp om de olieprijs nog eens omhoog te praten.

Bij monde van Secretaris-Generaal Barkindo werd de grote ‘compliance’ met de afgesproken productiebeperkingen in de verf gezet: ongeveer 90 procent van de afgesproken beperkingen werden in januari ook effectief doorgevoerd.

Newsflash: dit is altijd het geval in de beginperiode van dergelijke productieovereenkomsten, zo leert ons het verleden. Het zou er ook nog maar aan mankeren moesten de leden er na 1 maand al de brui aan geven… De compliance bij de niet-OPEC leden was trouwens ‘iets lager’. We zijn benieuwd hoeveel lager.

De komende maanden zal blijken of er maskers zullen afvallen en welke dat wel zullen zijn. We schreven eerder al dat Saoedi-Arabië zelf seizoensgebonden en dus geplande productiedalingen bewust uitstelde om later als ‘vrijwillige’ beperkingen te verkopen.

Ook Iran staat te popelen om de productie te verhogen nu recent een nieuw olieveld werd ontdekt. En vergeet ook niet dat Libië en Nigeria werden vrijgesteld van het gemeenschappelijk akkoord en zonder beperking hun output kunnen verhogen.

Eind mei moeten de kaarten op tafel komen wanneer over een eventuele verlenging van de overeenkomst moet worden beslist. Saoedi-Arabië liet al weten daar niet afkerig tegenover te staan indien zou blijken dat de voorraden niet snel genoeg afnemen.

Het terug in evenwicht brengen van vraag en aanbod is de voornaamste doelstelling van de productiebeperkingen. Naast hogere prijzen uiteraard, maar dit wordt natuurlijk niet luidop gezegd.

De globale consumptie van ruwe olie zal de komende 5 jaar met 1 tot 1,5 miljoen vaten/dag toenemen. De groei van de niet-OPEC productie wordt gemiddeld op 800000 vaten/dag geschat. Dit betekent dat er voor OPEC de komende jaren niet zoveel marge meer overblijft. Het kartel is dus ‘gedoemd’ om met de rem op te produceren. Vraag is of de leden dit zullen blijven opbrengen. Ik heb er alvast geen goed oog in.

De vraag is niet of er dissidentie zal komen maar wel wanneer.

Lees verder “Olie: uitbraak nabij?”

Feest op de beursvloer!

Wanneer de niet-gespecialiseerde pers uitpakt met nieuws over de financiële markten, dan gaat het ofwel om een beurscrash ofwel om één of ander nieuw record.

Het “nieuws” was dat de All Equity index van MSCI het vorige record uit 2007 achter zich had gelaten en doorstoomde naar een nieuw hoogtepunt. Daarbij bereikte dus ook de gezamenlijke beurswaarde van de bedrijven uit de index een nieuw record. Afgerond gaat het om ongeveer 40 biljoen of 40000 miljard dollar.

Dit is overigens nog lang niet de totale wereldwijde beurswaarde want niet alle bedrijven uit alle landen maken deel uit  van de index. De gecombineerde globale beurswaarde ligt nog bijna 2 keer zo hoog.

MSCIWorld220217

Vooral op de Amerikaanse beurzen laten investeerders zich helemaal gaan. Nu zijn er 2 manieren om stijgende beurskoersen te interpreteren. Ofwel blijven de waarderingen gelijk en gaan de koersen parallel omhoog met stijgende bedrijfswinsten. Dit is de duurzame variant. Een tweede manier is dat de koersen veel harder stijgen dan de, soms onbestaande, winstgroei. Die hogere koersen gaan dan hand in hand met hogere waarderingen, ook wel multiple expansion genoemd.

Deze multiple expansion heeft alles te maken met de historisch lage langetermijnrente. Die liet gemakkelijke kostenbesparingen toe zoals de herfinanciering van schulden. Daardoor konden de Raden van Bestuur van beursgenoteerde bedrijven Sinterklaas spelen met hogere dividenden en aandeleninkopen.

Een lage rente duidt op lage inflatieverwachtingen en een lage risicoperceptie, wat dan weer hogere beurskoersen zou verantwoorden. Het probleem met de historische lage rente is dat ze niet door een normale marktwerking tot stand is gekomen maar wel door de monetaire politiek van de centrale banken.

Dit maakt dat ook het signaal dat de lage rente afgeeft aan de financiële markten vals is wat deze parameter in feite onbruikbaar maakt.

De hoge waarderingen zijn echter niet vals. De zogenaamde Shiller p/e, genoemd naar de Yale-econoom die deze ontwikkelde, corrigeert de gewone koers/winst verhouding voor cyclische invloeden door de gemiddelde winsten van de voorbije 10 jaar te nemen.

Bijgevoegde grafiek toont de Shiller p/e van de S&P500. Deze bevindt zich 77 procent boven het historische gemiddelde van 16,7 en lag enkel in 1929 en in 1999-2000 nog hoger. Beleggers weten ongetwijfeld welke richting de beurskoersen kort na deze piekmomenten uit gingen.

shiller_pe220217

U kunt opwerpen dat de meeste Europese beurzen nog onder hun recordniveau noteren. Correct, maar dat is zoals bij een dreigende overstroming wachten met evacueren omdat niet alle huizen even hoog onder water zullen lopen. Anders gezegd: dat argument slaat helemaal nergens op.

Kunnen de monetaire overheden hun stimuleringspolitiek blijven aanhouden en zal de langetermijnrente dus nog geruime tijd laag blijven? Of kruipen de inflatieverwachtingen stilaan toch hoger en wordt de trend van 36 jaar dalende rente gekeerd?

fredgraph10y_22feb

En wat zal de impact daarvan zijn op uw portefeuille? Denkt u dat er nog veel rek zit op de bedrijfswinsten en de waarderingen? En zijn de beursrecords een realistische afspiegeling van de reële economie? Gaat het dan werkelijk zo goed?

Daarom een warme oproep aan iedereen met een uitgebreide aandelenportefeuille om deze aan een kritische screening te onderwerpen.

Bent u daar niet of onvoldoende in onderlegd, doe dit dan samen met een specialist. Alles op zijn beloop laten is met de huidige stand van zaken op de financiële markten écht geen optie. U bent gewaarschuwd.

 

Update uranium

Energie is de voorbije 12 maanden flink duurder geworden met prijsstijgingen voor ruwe olie en afgeleide producten, aardgas en zelfs steenkool. Uranium daarentegen blijft een achterblijver binnen het energiecomplex.

De prijs van een pond uranium (kernbrandstof) viel eind november zelfs terug naar minder dan 18 dollar. Dit was het laagste peil sinds 2003. Samen met uranium gingen ook de gerelateerde aandelen onderuit.

UXW_07feb

Door het aanhoudende overaanbod en het gebrek aan positief nieuws is het sentiment bij investeerders ten aanzien van uranium barslecht.

De voorbije 2 maanden klom de uraniumprijs terug richting 25 dollar. Nog steeds bepaald niet spectaculair want daarmee staat uranium terug waar het in september al stond.

De ‘spot market’ of cash prijs is door de lage volumes echter een weinig accurate barometer voor de uraniumindustrie.

De contractprijs is veel belangrijker voor bedrijven die in de sector actief zijn. Dit is de prijs voor leveringsovereenkomsten tussen producent en de afnemer, meestal een nutsbedrijf.

Omwille van de relatieve ondoorzichtigheid van de markt en de afgesloten contracten is de spot price bij gebrek aan beter wel de parameter die het sentiment en dus de koersen van uraniumaandelen doet bewegen.

Aanleiding van de recente prijsstijging is de intentie van het staatsbedrijf Kazatomprom uit Kazachstan om de output van uranium te verminderen. Deze centraal-Aziatische republiek is het voorbije decennium uitgegroeid tot de grootste uraniumproducent ter wereld.

Dit is te danken aan de erg lage productiekost. Maar ook Kazachstan heeft het stilaan wel gehad met de aanhoudende prijsdalingen die alle spelers in de sector intussen al 6 jaar in hun greep houden.

Kazatomprom

Omwille van het overaanbod wil Kazachstan de output van uranium in 2017 met ongeveer 10 procent verminderen. Concreet gaat het om iets meer dan 5 miljoen pond of ongeveer 3 procent van de mondiale mijnproductie. Dit lijkt misschien niet veel maar als signaal kan het wel tellen.

Eerder hebben ook al verschillende Noord-Amerikaanse en Australische producenten mijnen gesloten en hun aanbod verminderd.

Nutsbedrijven, kopers van kernbrandstof, hebben voorlopig nog voldoende hoge voorraden aan kernbrandstof en kunnen het zich dus veroorloven om een afwachtende houding aan te nemen.

Het Japanse nutsbedrijf Tepco liet vorige maand weten dat het onder een langjarig afnamecontract met Cameco uit wil. Dit is geen goed nieuws en wijst er op dat het herstel nog niet is ingezet.

De heropstart van kerncentrales in Japan blijft maar aanslepen omwille van juridische en politieke spelletjes. Dit maakt dat Tepco ook niet zoveel uranium nodig heeft dan het zich eerder voor had geëngageerd.

Concreet gaat het om een contract ten belope van 9,3 miljoen pond uranium met looptijd tot 2028. Cameco ziet over die periode dus 1,3 miljard Canadese dollar door de neus geboord maar legt zich niet neer bij de eenzijdige beslissing van Tepco.

Wellicht komt er een vorm van minnelijke schikking tussen beide bedrijven

Het is vooral zuur dat uitgerekend Tepco ‘force majeure’ of overmacht inroept om het contract te ontbinden. Tepco was de uitbater van de Dai-ichi kerncentrale in Fukushima.

Tepco had verzuimd om te investeren in back-up stroomvoorzieningen voor de koeling van de reactoren. Dit had rampzalige gevolgen toen door een aardbeving en daaropvolgende tsunami de stroom uitviel en 3 van de 6 reactoren smolten.

Hoe dan ook zien we op korte termijn de negatieve nieuwsstroom nog niet snel opdrogen. Dit hoeft daarom niet automatisch te betekenen dat de spot price nieuwe dieptepunten zal opzoeken.

 

 

Soft commodities: cacao

We hebben een ‘boontje’ voor soft commodities en dat mag u in bepaalde gevallen zelfs letterlijk nemen. De meeste investeerders en ook de mainstream financiële pers laten deze categorie links liggen.

Bijzonder jammer, want er dienen zich regelmatig interessante opportuniteiten aan voor wie de moeite doet om de soft commodities op te volgen. De prijsvorming wordt er nog grotendeels bepaald door vraag- en aanbodfactoren en voorraadevoluties.

Van ondoorzichtige transacties (schaduwbankieren d.m.v. financieringsovereenkomsten), niet gerapporteerde voorraden, scheeftrekkingen door speculatie met termijncontracten en andere manipulaties is nauwelijks sprake. Dit is, bijvoorbeeld, bij de (edel)metalen wel enigszins anders…

Met een verlies van 34 procent was cacao vorig jaar de gebeten hond bij de soft commodities. Begin januari daalde de prijs naar het laagste niveau in bijna 4 jaar. De globale cacaomarkt heeft een omvang van ongeveer 4,4 miljoen ton.

Het aanbod is geografisch sterk geconcentreerd en dit komt omdat cacaobomen enkel groeien op een breedtegraad van 10 graden rond de evenaar. Ongeveer 70 procent van de vruchten van de cacaoboom zijn afkomstig uit West-Afrika (Ivoorkust, Ghana en Nigeria). Indonesië en Ecuador zijn andere noemenswaardige aanbieders.

Cacaobonen rijpen het hele jaar door met een piek in de oogsten tussen oktober en maart. Tussen mei en augustus ligt de opbrengst lager maar dit verschilt sterk van regio tot regio. Ook de politieke situatie in Ivoorkust kan soms voor flinke prijsschommelingen zorgen.

cacao2011_2016

De strikte klimatologische eisen  (warm en vochtig) maken dat het succes van de oogsten sterk afhankelijk zijn van de weersomstandigheden. Zo is een langdurige droogte rampzalig voor de opbrengst. De aanbodzijde is erg gefragmenteerd met een groot aantal kleine landbouwbedrijven. Daardoor kampt de sector met chronische onderinvesteringen. De oogsten zijn dan ook erg wisselvallig.

Cacaobonen worden verwerkt tot cacaoboter en cacaopoeder. Die verwerking gebeurt bij gebrek aan infrastructuur voor het grootste deel buiten de producerende landen. Belangrijkste afnemers zijn de voedings- en de cosmeticasector.

Overal ter wereld maar met name in Azië neemt de consumptie van cacao toe. Zo bedraagt het gemiddelde cacaoverbruik per jaar en per inwoner in China amper 50 gram tegenover 2,2 kilogram in Europa.

Londen is nog steeds de belangrijkste handelsmarkt voor termijncontracten op cacao maar er is ook een notering in dollar. Na de overname van Euronext Liffe noteren de contracten op de ICE Futures beurs. De prijs staat onder druk door het zwakke pond en de goede oogsten van 2016. Ook voor dit jaar gaat de consensus uit van hoge opbrengsten.

ICE-Futures-Europe-logo

We menen dat cacao aan een bodemvorming bezig is. Een belangrijke sentimentindicator noteert momenteel op het laagste peil sinds december 2000. Op korte termijn is een verdere daling niet helemaal uitgesloten maar het neerwaartse prijsrisico is vanaf het huidige prijsniveau beperkt.

Beleggers die in termijncontracten op cacao wil investeren, kunnen dit doen via trackers of hefboomproducten (turbo’s en aanverwante). De meeste uitgevers van hefboomproducten hebben de jongste jaren  om uiteenlopende redenen hun aanbod aan termijncontracten op soft commodities geschrapt of sterk afgebouwd. Toch zijn er nog een aantal alternatieven die we hierna zullen bespreken.


Lees verder “Soft commodities: cacao”

Risico’s voor de grondstoffenmarkten in 2017

Elk jaar heeft verrassingen in petto maar in 2016 was het verschil tussen verwachtingen en realiteit vaak wel heel erg groot. Wie vorig jaar een overwinning van het Brexit-kamp, de verkiezing van Donald Trump als nieuwe Amerikaanse president of een kwartfinale voor IJsland op het Europees kampioenschap voetbal durfde te voorspellen, werd meer dan waarschijnlijk in een dwangbuis afgevoerd.

Ook de grondstoffenmarkten kregen hun deel. Het OPEC-kartel verlaagde voor het eerst in bijna 10 jaar de productie terwijl de edelmetaalprijzen in de tweede jaarhelft vreemde bokkensprongen maakten. De Trump-rally liet dan weer de prijzen van de basismetalen de hoogte inschieten.

Per saldo was 2016 wel een vrij goed jaar voor de grondstoffen met op indexniveau (S&P GSCI, Bloomberg Commodity index,…) de eerste stijging sinds 2010.

Het nieuwe jaar werd alvast goed ingezet en verschillende analisten lieten zich ook positief uit  voor de grondstoffenmarkten in 2017. Het voornaamste argument daarvoor is het ontstaan van een reflatie-scenario waarbij investeringen in infrastructuur zowel in de Verenigde Staten (Trump’s ‘America First’ politiek) als in China de vraag naar grondstoffen zullen doen toenemen.

Toch zien we voor 2017 minstens even veel ruimte voor verrassingen als vorig jaar. Daar zijn verschillende aanleidingen toe. Een eerste is China, dat voor veel grondstoffen zowel aan de vraag- als aan de aanbodzijde een cruciale rol blijft spelen. Een jaar geleden werd nog voor een harde landing van de Chinese economie gevreesd maar die kwam er niet. China schakelde integendeel een versnelling hoger wat investeringen betreft en daar kon met name de bouw- en vastgoedindustrie het sterkst van profiteren.

Dit vertaalde zich in onverwacht forse prijsstijgingen bij onder meer staal en ijzererts.

China debt iif_0

Maar de aanhoudende monetaire en economische stimuli hebben ook hun prijs. De gecombineerde Chinese schuld (privaat, overheid en bedrijven) zal dit jaar de kaap van 300 procent van het bruto binnenlands product bereiken.

Die hoge schulden vormen de achilleshiel van het Chinese economische model. Daarbij zijn de eerder vernoemde sectoren en gerelateerde grondstoffen het meest kwetsbaar voor oververhitting. Protectionistische maatregelen kunnen eveneens de Chinese groei ontwrichten. Donald Trump had het al over invoerheffingen tot 45 procent op Chinese producten. Ook andere protectionistische maatregelen zoals de Europese heffingen op Chinees staal kunnen potentieel een handelsoorlog ontketenen.

Daarbij zijn op de langere termijn geen winnaars maar enkel verliezers. Het risico op de gevreesde harde landing is dus niet helemaal van de baan. Het is erg onwaarschijnlijk dat de grondstoffen er in dergelijk scenario ongeschonden uit zullen komen.

Naast China zijn de talrijke geopolitieke conflicten waar de wereld in 2017 mee geconfronteerd wordt een andere belangrijke risicofactor. Het zijn er te veel om op te noemen, maar elk afzonderlijk kunnen ze het marktevenwicht bij 1 of meerdere grondstoffen op (heel) korte termijn verstoren.

Lees verder “Risico’s voor de grondstoffenmarkten in 2017”