Energie is de voorbije 12 maanden flink duurder geworden met prijsstijgingen voor ruwe olie en afgeleide producten, aardgas en zelfs steenkool. Uranium daarentegen blijft een achterblijver binnen het energiecomplex.
De prijs van een pond uranium (kernbrandstof) viel eind november zelfs terug naar minder dan 18 dollar. Dit was het laagste peil sinds 2003. Samen met uranium gingen ook de gerelateerde aandelen onderuit.
Door het aanhoudende overaanbod en het gebrek aan positief nieuws is het sentiment bij investeerders ten aanzien van uranium barslecht.
De voorbije 2 maanden klom de uraniumprijs terug richting 25 dollar. Nog steeds bepaald niet spectaculair want daarmee staat uranium terug waar het in september al stond.
De ‘spot market’ of cash prijs is door de lage volumes echter een weinig accurate barometer voor de uraniumindustrie.
De contractprijs is veel belangrijker voor bedrijven die in de sector actief zijn. Dit is de prijs voor leveringsovereenkomsten tussen producent en de afnemer, meestal een nutsbedrijf.
Omwille van de relatieve ondoorzichtigheid van de markt en de afgesloten contracten is de spot price bij gebrek aan beter wel de parameter die het sentiment en dus de koersen van uraniumaandelen doet bewegen.
Aanleiding van de recente prijsstijging is de intentie van het staatsbedrijf Kazatomprom uit Kazachstan om de output van uranium te verminderen. Deze centraal-Aziatische republiek is het voorbije decennium uitgegroeid tot de grootste uraniumproducent ter wereld.
Dit is te danken aan de erg lage productiekost. Maar ook Kazachstan heeft het stilaan wel gehad met de aanhoudende prijsdalingen die alle spelers in de sector intussen al 6 jaar in hun greep houden.
Omwille van het overaanbod wil Kazachstan de output van uranium in 2017 met ongeveer 10 procent verminderen. Concreet gaat het om iets meer dan 5 miljoen pond of ongeveer 3 procent van de mondiale mijnproductie. Dit lijkt misschien niet veel maar als signaal kan het wel tellen.
Eerder hebben ook al verschillende Noord-Amerikaanse en Australische producenten mijnen gesloten en hun aanbod verminderd.
Nutsbedrijven, kopers van kernbrandstof, hebben voorlopig nog voldoende hoge voorraden aan kernbrandstof en kunnen het zich dus veroorloven om een afwachtende houding aan te nemen.
Het Japanse nutsbedrijf Tepco liet vorige maand weten dat het onder een langjarig afnamecontract met Cameco uit wil. Dit is geen goed nieuws en wijst er op dat het herstel nog niet is ingezet.
De heropstart van kerncentrales in Japan blijft maar aanslepen omwille van juridische en politieke spelletjes. Dit maakt dat Tepco ook niet zoveel uranium nodig heeft dan het zich eerder voor had geëngageerd.
Concreet gaat het om een contract ten belope van 9,3 miljoen pond uranium met looptijd tot 2028. Cameco ziet over die periode dus 1,3 miljard Canadese dollar door de neus geboord maar legt zich niet neer bij de eenzijdige beslissing van Tepco.
Wellicht komt er een vorm van minnelijke schikking tussen beide bedrijven
Het is vooral zuur dat uitgerekend Tepco ‘force majeure’ of overmacht inroept om het contract te ontbinden. Tepco was de uitbater van de Dai-ichi kerncentrale in Fukushima.
Tepco had verzuimd om te investeren in back-up stroomvoorzieningen voor de koeling van de reactoren. Dit had rampzalige gevolgen toen door een aardbeving en daaropvolgende tsunami de stroom uitviel en 3 van de 6 reactoren smolten.
Hoe dan ook zien we op korte termijn de negatieve nieuwsstroom nog niet snel opdrogen. Dit hoeft daarom niet automatisch te betekenen dat de spot price nieuwe dieptepunten zal opzoeken.