Keerpunt in zicht (of al bereikt)?

Elke berenmarkt in aandelen wordt gekenmerkt door een aantal stevige tussentijdse rally’s. Deze van vorige zomer vond vooral op de Amerikaanse beurzen plaats en sinds half oktober trekt Europa de kar. Maar ik denk dat de fut er stilaan uit is.

De euforie bij de aandelenbeleggers was de voorbije maanden gestoeld op de goedkopere dollar en de lagere langetermijnrente. Die rente daalt omdat de piek van de inflatie achter ons ligt en ik heb al eerder uitgelegd waarom. Een dalende rente is een geschenk uit de hemel voor aandelenbeleggers omdat toekomstige kasstromen dan meer waard worden. Vooral voor de high beta techbedrijven is dit belangrijk.

Het probleem is dat de rentecurve nog steeds invers is en nog geen klein beetje. In de VS staat de rente op 3 maanden momenteel op 4,6%, deze op 10 jaar bedraagt 3,55%. De Federal Reserve is dan misschien al ‘bijna’ klaar met het verhogen van de rente, een substantiële daling zit er nog niet meteen aan te komen. In Europa is de ECB nog maar goed en wel gestart met de rente te verhogen.

Het effect van de rentestijgingen, nl. een toegenomen kapitaalkost, zal zich de komende kwartalen laten voelen in de reële economie. In dat opzicht zijn de winstverwachtingen voor 2023 nog veel te hoog. Momenteel noteert de S&P tegen bijna 20 keer de verwachte winst. Dit is op zich al vrij pittig en al zeker in verhouding tot de rente en de restrictieve monetaire politiek.

Bij een k/w van 20 bedraagt de earnings yield (omgekeerde k/w) 5%. De reële bond yield (aangepast voor inflatie) bedraagt ongeveer 1%. Dit betekent een risicopremie van 4%. Tijdens een recessie bedraagt de risicopremie op basis van historische cijfers minimum 5%. Laat ons even uitgaan van dat minimum, dan zou de earnings yield op de bodem van de cyclus minstens 6% moeten bedragen. Dit komt overeen met een k/w van 16,5 of een neerwaarts potentieel van bijna 20% ten opzichte van het huidige niveau. Nu zeggen gemiddelden vrij weinig, maar feit is dat op dit moment voor de brede markt het neerwaarts risico een pak hoger is dan het opwaartse potentieel.  

Intussen nadert ook een belangrijk niveau voor de GDX (Van Eck Gold Miners ETF). Feit is dat de mijnaandelen (producenten) de goudprijs leiden. Wanner de stijging bij de mijnaandelen zich niet doorzet, dan begint binnen de kortste keren ook goud te dalen. Zo ging het de afgelopen periode namelijk altijd. Het huidige niveau van de GDX komt overeen met een 50% Fibonacci retracement van de correctie tussen april en oktober vorig jaar. Dit kan tijdelijk een weerstandniveau zijn maar veel zal afhangen van de evolutie van dollar en rente.

Element79 levert gespecialiseerde research en beschikt door het meer dan 20 jaar actief opvolgen van de mijnbouwindustrie over een uitgebreid netwerk van CEO’s, board members, financierders, sell-side analisten, newsletter writers en private accredited investors in de Verenigde Staten, Canada en Australië.  Deze kennis is onmisbaar bij het samenstellen van een uitgebalanceerde portefeuille producenten, developers, exploratiebedrijven en royaltyspelers. Meer info op koen@element79.be

 

Bij de exploratiebedrijven is het een ander verhaal. Daar zijn nog geen kasstromen waardoor het effect van de goudprijsevolutie op de beurskoers beperkt is.  Het actief bestaat uit de ounces in de grond die (hopelijk) ooit commercieel ontginbaar worden. Gezien de afslachting in de sector van vorig jaar is de correlatie met de brede markt zo goed als nul. Er is namelijk nagenoeg geen enkele institutionele participatie. Deze aandelen bewegen m.a.w. helemaal los van de rest van de beurs en zijn alleen al daardoor interessant als diversificatiepost binnen een portefeuille. Dit geldt overigens niet alleen voor bedrijven die zoeken naar goud en zilver maar ook voor basismetalen, lithium en uranium.  Kwaliteitsvolle activa, een goed management en een sterk financieel beheer zijn hier de sleutel.

Element79 levert gespecialiseerde research en beschikt door het meer dan 20 jaar actief opvolgen van de mijnbouwindustrie over een uitgebreid netwerk van CEO’s, board members, financierders, sell-side analisten, newsletter writers en private accredited investors in de Verenigde Staten, Canada en Australië.  Deze kennis is onmisbaar bij het samenstellen van een uitgebalanceerde portefeuille producenten, developers, exploratiebedrijven en royaltyspelers. Meer info op koen@element79.be

Exit 2022, Enter 2023

Bij een overzicht van de prestatie van de verschillende activaklassen wordt goud meestal tot het kamp van de verliezers gerekend. Dit is niet helemaal correct.

Goud hoger in de meeste valuta

Goud sloot 2022 weliswaar af met een miniem verlies in dollar (-0,3%) maar in vrijwel alle andere belangrijke valuta was het rendement positief. Dit bedroeg 6 procent in euro, 12 procent in Brits pond en zelfs 14 procent in Japanse yen. Ik voorspelde een jaar geleden een nieuwe all-time high voor goud en die kwam er ook in de meeste valuta, zij het al in het voorjaar. Daarna zette de stijging zich niet door.

 

Niet toevallig kwam de kentering er nadat de centrale banken dit voorjaar, met de Amerikaanse Federal Reserve voorop, het geweer van schouder veranderden wat de inflatie betreft. Tot dan toe heette die inflatie een tijdelijk fenomeen te zijn. Dit bleek niet de juiste analyse van de centraal bankiers, want de inflatie bleef hardnekkig hoog en werd nog aangewakkerd door de oorlog.

Tegenwind van rente en dollar

Om de inflatie onder controle te krijgen, verhoogde de Federal Reserve de rente aan een nooit eerder gezien tempo en dit ging gepaard met een klim van de dollar die naar het hoogste peil in 20 jaar koerste. Deze twee elementen bezorgden goud een sterke tegenwind en de prijs van het gele metaal daalde op het einde van het derde kwartaal naar het laagste niveau in 2,5 jaar.

De driedubbele bodem van eind september, eind oktober en begin november viel nagenoeg samen met de (voorlopige) top van de langetermijnrente en de verwachting dat de inflatie een top heeft bereikt. De markt interpreteerde de dalende inflatiecijfers als een teken dat de centrale banken de beleidsrente niet langer fors zullen verhogen.

Omgekeerde evolutie in 2023?

Omwille van de samenstelling van het inflatiecijfer (cpi) en de basiseffecten (vergelijkingen jaar op jaar) is de kans op een forse daling van de inflatie in 2023 groot. Maar een terugkeer naar de inflatieniveaus van voor de pandemie (2% en lager) is nog niet voor 2023 en wellicht ook nog niet voor 2024. Een lagere rente en de ontspanning op de valutamarkten zouden wel gunstig moeten uitdraaien voor goud.

Centrale banken kochten in 2022 een recordhoeveelheid goud en ook de private verkoop van munten en staven nam een hoge vlucht. De ETF-stromen waren wel negatief maar de goudprijs wordt bepaald op de papieren markt (termijncontracten) en niet op de fysieke markt. Het pad van de Amerikaanse dollar in 2023 is onzeker maar het is eerder onwaarschijnlijk dat een eventuele stijging van dezelfde omvang zal zijn. Een mogelijk negatief scenario zou zijn dat de reële rente langer dan verwacht positief blijft. Dit kan het geval zijn indien de inflatie snel daalt en de centraal bankiers langer wachten met het verlagen van de beleidsrente.

Beleggingskansen bij edelmetaalaandelen

Uitstekende beleggingskansen liggen er in 2023 bij de aandelen van mijnbouwbedrijven. Deze werden vorig jaar getroffen door de combinatie van oplopende kosten (inflatie) en lagere opbrengsten. Dit zette druk op de marges van producenten en joeg het kostenplaatje van de mijnen in aanbouw naar omhoog. Tegelijk werd nieuwe financiering in de sector steeds lastiger door de oplopende rente en hogere kapitaalkost.  In verhouding tot de goudprijs daalde een index van de mijnbouwbedrijven (HUI) vorig najaar naar het laagste peil sinds maart 2020 en december 2015. Toen werd die bodem gevolgd door een explosieve rally.

Element79 levert gespecialiseerde research en beschikt door het meer dan 20 jaar actief opvolgen van de mijnbouwindustrie over een uitgebreid netwerk van CEO’s, board members, financierders, sell-side analisten, newsletter writers en private accredited investors in de Verenigde Staten, Canada en Australië.  Deze kennis is onmisbaar bij het samenstellen van een uitgebalanceerde portefeuille producenten, developers, exploratiebedrijven en royaltyspelers. Meer info op koen@element79.be

 

Wake-up calls

De eerste jaarhelft was er een van verschillende wake-up calls.

Centrale bankiers hielden bijna een jaar vol dat de inflatie een tijdelijk fenomeen was. Nu lopen ze hopeloos achter de curve aan en moeten reuzestappen nemen om dit recht te trekken en de inflatie onder controle te krijgen zonder een recessie te veroorzaken. Wat niet kan en niet zal lukken want de inflatie is niet vraaggedreven maar wel aanbodgedreven. En dat is een verschil van dag en nacht!

De tools van de centrale bankiers helpen bovendien niet tegen inflatie van energie- en voedingsprijzen. Eerst werd Covid als de boosdoener bestempeld en daarna was het Poetin. Een deel van de hoge inflatie is inderdaad het gevolg van tijdelijke factoren maar het grootste stuk is structureel. Veel waarnemers schijnen te vergeten dat de grondstoffenprijzen al voor de inval in Oekraïne in de lift zaten.

Energie is het beste voorbeeld. Investeringen in fossiele brandstoffen werden het voorbije decennium gedemoniseerd en ook nucleaire energie viel uit de gratie. De ESG-regels beletten institutionele beleggers en grote energiebedrijven om vers investeringskapitaal in de sector te pompen. Dit allemaal op een moment dat er nog geen volwaardige alternatieven beschikbaar waren (en nog steeds niet zijn). De huidige schaarste aan de aanbodzijde is daarvan een direct gevolg. De oorlog heeft dit proces versneld maar deze afloop (hoge prijzen) zat er hoe dan ook aan te komen.

Wen er maar aan want de prijzen gaan niet noemenswaardig zakken. De huidige prijscorrectie bij onder meer olie, koper en andere basismetalen omwille van recessievrees is geen lang leven beschoren. Onvermijdelijk komt binnenkort de aanbodschaarste weer op de voorgrond en dan lijkt een olieprijs van 200 dollar mij een eerder conservatieve prijsschatting.

Niets doen tegen de inflatie is geen optie want daarvoor is de impact op de reële economie en dus de koopkracht te groot. De rente te hoog optrekken is evenmin een optie want dan kunnen de historisch hoge schulden niet langer worden afbetaald. De centrale bankiers zullen verplicht worden om een bocht van 180 graden te maken en weer van verkrappings- naar stimuli-modus te gaan. Mogelijks zelfs nog dit jaar.

Een wake-up call was er ook voor de meeste beleggers. Aandelen en obligaties deden het beiden erg slecht. Investeerders die de financiële markten maar zijdelings volgen, wacht een onaangename verrassing wanneer ze straks het kwartaaloverzicht van hun fondsprestaties in de bus krijgen.

Na 13 jaar van bijna ononderbroken koersstijgingen is de trend gekeerd. De ‘buy-the-dips’ mentaliteit zal moeten omgezet worden in een ‘sell-the rallies’ modus voor wie iets wil verdienen. De gouden tijden van het passief indexbeleggen zijn voorbij. Ook wie dacht dat crypto’s de ultieme ‘safe haven’ waren, staat intussen weer met beide voeten op de grond.

Een andere wake-up call was er voor goudbeleggers. Tenminste zij die dachten dat goud een inflatie-hedge is. Ik heb al tot vervelens toe in verschillende publicaties geargumenteerd dat goud geen inflatie-hedge is maar een systeem-hedge.

Goud moest dit jaar opboksen tegen een stijgende rentecurve (zowel lange als korte rente) en een stijging van de dollar die tegenover de euro naar het hoogste niveau in twee decennia klom. Toch bereikte de goudprijs in euro in maart een nieuw recordniveau, om nadien weer wat terug te vallen.

Van een systeemcrisis is vooralsnog geen sprake. De correctie op de financiële markten verloopt tot nog toe ordelijk en van paniekverkopen is geen sprake. Maar dit kan snel omslaan naar een liquiditeitscrisis waarbij marktpartijen door margin calls alles wat verkoopbaar is tegen welke prijs dan ook van de hand moeten doen. Zie najaar 2008 of nog recenter maart 2020 als voorbeeld.

Ik zeg niet dat het zover komt, maar de mogelijkheid is er zeker en u houdt er best rekening mee. In een dergelijk scenario kan ook goud in eerste instantie mee onderuit gaan om vervolgens explosief te stijgen (cf. 2008 en 2020).

Terug naar af

De goudprijs blijft nu al ruim een jaar gevangen in een consolidatiepatroon waarbij de ene na de andere poging tot technische uitbraak gecounterd wordt door een nieuwe terugval richting een steunniveau. Vorige maand was het weer van dat met een klim tot 1870 dollar, maar in geen tijd stond de prijs weer 100 dollar lager.

Er wordt door analisten na elke daling wel een uitleg verzonnen maar meestal hoor je exact dezelfde argumenten wanneer een stijging verklaard moet worden. Historisch is er een erg hoge positieve correlatie tussen de evolutie van de goudprijs en de stand van de reële rente. Hoe lager die reële rente (nominale rente min inflatie), hoe hoger de goudprijs.

De inflatie kwam in de Verenigde Staten in oktober uit op 6,2%, het hoogste cijfer in 30 jaar. Met een langetermijnrente van 1,5% is de reële rente dus -4,7%. Een gelijkaardig beeld zien we in Europa. De Duitse inflatie klokte in oktober af op 5,2% en dat was het hoogste peil in 29 jaar. Het gemiddelde van de eurozone bedraagt 4,9% en Belgische cijfer ligt daar met 5,6% nog iets boven.

Het verschil met de VS is dat de langetermijnrente in de meeste Europese landen al negatief is. De reële rente is hier dus -6%.  Met andere woorden, van 100 euro vandaag blijft binnen 12 maanden maar 94 euro aan koopkracht meer over. En dan gaan we nog voorbij aan het feit dat het officiële inflatiecijfer de werkelijke stijging van het prijspeil onderschat. Ik denk niet dat dit bij iedereen ten volle is doorgedrongen. Toch zeker niet bij de 300 miljard euro die er op Belgische spaarboekjes staan.

Toch heeft de goudprijs in 2021 de daling van de reële rente volledig genegeerd. Dat is totaal niet logisch, maar met logica alleen koop je niet veel op de financiële markten. Een historisch hoge correlatie betekent namelijk niet dat deze overal en altijd opgaat. Er kan best tijdelijk een periode zijn dat dit niet het geval is. Er zijn dan ook verschillende verklaringen voor de underperformance van goud mogelijk.

Zo steeg de gecombineerde marktwaarde van alle crypto’s vorige maand boven 3 biljoen dollar. Dat is nog steeds klein bier in vergelijking met de aandelen- en obligatiemarkten maar het is wel een categorie die 10 jaar geleden nog niet bestond. De die-hard gold bugs horen het niet graag, maar het lijdt geen twijfel dat een deel daarvan vroeger naar goudbeleggingen vloeide. Samen met de hoeveelheid goud onder beheer van de fysieke ETF’s namen ook de uitstaande short posities van de hefboomfondsen op de termijnmarkt voor goud (Comex) flink toe.

Goud wordt door institutionele beleggers als hedge-instrument gebruikt. Ik heb het voor alle duidelijkheid over papiergoud (ETF’s en termijncontracten). Nu was er in 2021 weinig nood aan hedging-instrumenten want de aandelenindexen surften van record naar record. Uit cijfers van de World Gold Council (WGC) blijkt dat er tijdens de 10 eerste maanden van 2021 een uitstroom was van 181 ton uit goud ETF’s. Over dezelfde periode in 2020 was er nog een instroom van meer dan 1000 ton. Dat verschil kan tellen.

Het grootste deel van 2021 kon men nog argumenteren dat de hoge inflatie (en dus daling van de reële rente) tijdelijk was. Dit was tenminste het narratief van de centrale bankiers, dat ook door de meeste analisten werd overgenomen. Maar intussen is zelfs Powell op dit ‘transitory’ verhaal teruggekomen. Met andere woorden, de geldontwaarding zal gedurende een langere periode hoger liggen dan de officiële doelstelling van 2% op jaarbasis. Op de volgende Fed-meeting van 15 december wordt wellicht over een versnelde afbouw van de obligatie-inkopen beslist.

Maar wanneer volgen de renteverhogingen? Volgens de CME FedWatch tool komt de eerste er in juni volgend jaar. We zullen eens zien hoe ver ze gaan reiken. Ik denk niet al te ver, whatever de inflatie. Powell probeerde het al eens in 2018 maar moest op zijn stappen terugkeren nadat in het vierde kwartaal van dat jaar de beurzen zwaar onderuit gingen. Stilaan zal in de markt het besef doordringen dat de waarderingen niet eindeloos opgerekt kunnen worden, zeker niet bij een vertragende economie en vertragende winstgroei. Dan wordt goud ineens wel weer aantrekkelijk als hedge.

Ik verwacht daarom voor 2022 een inhaalbeweging voor goud. De kans is zelfs groot dat het gele metaal ergens in de loop van volgend jaar een nieuwe all time high neerzet. Deze voorspelling is trouwens minder spectaculair dan ze lijkt want de top van augustus 2020 ligt maar een goede 15% boven het huidige prijsniveau (en in euro zelfs nog minder).

Koen Lauwers

Element79 – Precious Metals Consultancy

Geen inflatiehedge maar systeemhedge

Exact een jaar geleden piekte de prijs van een troy ounce goud op 2089 dollar, op dat moment een nieuwe nominale top. In reële termen (dus aangepast voor inflatie) lagen de toppen van 1980 en 2011 nog een stuk hoger, maar op een langetermijngrafiek wordt er nu eenmaal naar nominale cijfers gekeken.

Fast forward naar augustus 2021 en op het moment dat ik dit schrijf, wordt in de VS een beter dan verwacht banenrapport gepubliceerd dat goud meer dan 2% lager zet.  Je kunt je afvragen waarom goud zo fors beweegt op een banenrapport waarvan de cijfers niet meer dan een benadering zijn. Een maand later volgt vaak een bijstelling die een totaal ander beeld geeft maar dan is het geen ‘headline news’ meer en kraait er geen haan meer naar.

De uitleg is dat de markt steeds meer wordt gedomineerd door algoritmes die zich (onder meer) door headlines laten leiden. Als dit, dan dat. In het geval van het banenrapport: als het aantal nieuwe jobs boven de verwachtingen ligt, het werkloosheidspercentage eronder en er geen noemenswaardige looninflatie is, dan sturen de algoritmes de langetermijnrente en de dollar hoger en goud lager. Zo simpel is het.

Alleen is het een logica die nergens op slaat. Goud noteert nu 16% lager dan 12 maanden geleden. Dit terwijl de langetermijnrente veel minder hard steeg dan de inflatie. Anders gezegd: de reële rente is alleen maar gedaald.  

Je leest wel eens dat de reële rente niet relevant is omdat het in het geval van de nominale rente een vast gegeven is (yield-to-maturity) terwijl het bij de inflatie om verwachtingen gaat. Goed geprobeerd, maar niet overtuigend. De langetermijnrente is al zolang extreem laag dat er geen enkele portefeuille een hoog risicovrij rendement kan voorleggen. Vraag maar eens aan pensioenfondsen, verzekeraars of andere institutionelen die moeten harken om hun gewaarborgd rendement te halen.

Bij inflatie gaat het inderdaad om verwachtingen, maar dat is ook zo wat groei betreft en daar is dat blijkbaar geen probleem. Afgezien van mondkapjes en desinfecterende handgels ken ik niets wat het voorbije jaar goedkoper is geworden. Waar het uiteindelijk om gaat is koopkracht en hoe je het ook draait, die is alleen maar gedaald bij wie enkel vastrentende posities aanhoudt.

De evolutie van de goudprijs kent op lange termijn een hoge correlatie met de reële rente. Hoe negatiever de reële rente (van financiële activa), hoe hoger de goudprijs. Alleen gaat die logica het voorbije jaar dus niet op. Daar zijn allerhande verklaringen voor te bedenken maar de voornaamste reden is dat de markt helemaal niet logisch is.

Goud (en dan bedoel ik de termijnmarkten aka papiergoud) wordt door de marktparticipanten gebruikt als hedginginstrument met afwisselend rally’s en correcties. Alleen valt er op dit moment weinig te hedgen zolang de markt in risk-on modus blijft en de beurzen in een blow-off fase zitten.

Goud is geen inflatiehedge maar een systeemhedge. Dit cruciaal onderscheid is wat bezitters van fysiek goud in het achterhoofd moeten houden wanneer de markt de logica voor korte of lange tijd niet volgt.

Wie oprecht gelooft in de duurzaamheid van het huidige financiële systeem heeft geen fysiek goud nodig. Wie daarentegen denkt dat een systeemcrash imminent is, houdt een 100% gele spaarpot aan. Met alle nuances daartussen van 1% tot 99%.  Maak uw keuze en wees bereid om de gevolgen ervan te dragen, zowel op korte als op lange termijn.

Koen Lauwers