Correcte duiding rond de bankencrisis (en goud)

De bankencrisis in de Verenigde Staten was de afgelopen tijd gespreksonderwerp nummer één op de financiële markten. Daar horen ook talloze analyses bij, de ene al iets realistischer (en juister) dan de andere.

Inherente instabiliteit

In verschillende van die analyses lees je wel eens dat deze nieuwste episode van turbulentie de schuld is van de Federal Reserve (en andere centrale banken) die de rente tè fors zou hebben opgetrokken. Anderen gaan nog een stap verder en zien er de zoveelste samenzweringstheorie in. Beide verklaringen zijn natuurlijk klinkklare onzin. De problemen bij Silicon Valley Bank (SVB), Signature Bank en anderen zijn te wijten aan een gebrekkig risicobeheer. Al de rest zijn watervaleffecten, wat de (potentiële) gevolgen ervan trouwens niet minder erg maakt. Het maakt op zich ook niet uit wat de trigger is en zelfs niet wat de oorzaak is. Veel verontrustender is dat het globale financiële systeem anno 2023 heel erg onstabiel is.

Falend risicobeheer

Bij stijgende rentes, zoals de voorbije 12 maanden het geval was, worden bestaande obligatieportefeuilles minder waard.  Een bank kan (en moet) zich daarom indekken tegen het intrestrisico. Dit gebeurt door middel van derivaten, bijvoorbeeld renteswaps. Vereenvoudigd gesteld bestaat een renteswap er in dat de bank een vaste rentevoet betaalt en een variabele rentevoet van de swap tegenpartij terug krijgt. Dergelijk contract ga je als bank natuurlijk aan wanneer de rentes laag staan en je bescherming wil tegen rentestijgingen.

Zolang de rente laag blijft (of verder daalt) verdien je niets aan dergelijke renteswap (of kun je er zelfs nog op verliezen). Maar bij een rentestijging wordt deze fors meer waard en compenseert, naargelang de blootstelling, de verliezen op de obligatieportefeuille. SVB heeft in 2022 nagenoeg zijn volledige portefeuille van rentederivaten afgebouwd. De blootstelling aan de stijgende rente was daardoor bijna 100%. Bovendien had SVB gedurende meer dan 9 maanden geen risk manager in dienst!

SVB heeft de problemen met andere woorden zelf gezocht. Het feit dat verschillende toplui van de bank net voor het omvallen nog grote aandelenpakketten verkochten, zegt genoeg. SVB zat ook in een schemerzone van beperkte regulering. In de Verenigde Staten zijn banken met een balanstotaal van minder dan 250 miljard dollar namelijk vrijgesteld van kapitaal- en liquiditeitsvereisten. SVB schurkte bewust tegen die grens aan, maar ging er nooit over.

In Europa is zoiets onmogelijk en zijn strenge liquiditeitstesten voor de hele sector verplicht. Nu gaan er ongetwijfeld sommigen roepen ‘Toch wel, kijk maar naar Crédit Suisse’. Neen, want de problemen bij deze bank zijn van een heel andere aard (witwasschandalen, misgelopen investeringen,…) en slepen bovendien al aan van toen de rente nog heel laag stond. Beide dossiers hebben, in tegenstelling tot wat sommige media insinueren, niets met elkaar te maken. CS is trouwens ook een systeembank die niet kan omvallen en dat zijn SVB en de andere regionale Amerikaanse banken niet. De overname door UBS is overigens een elegante oplossing voor het Crédit Suisse-probleem. Behalve voor de aandeelhouders dan, maar die wisten al de hele tijd dat ze op de rand van de vulkaan aan het dansen waren.

Alle remmen los?

Een obligatieportefeuille die minder waard wordt, hoeft niet automatisch een groot probleem te zijn. Wanneer deze aangehouden wordt tot de eindvervaldag (‘hold to maturity’ of htm) worden er namelijk geen verliezen geleden. Bij htm hoeven er volgens de boekhoudregels  geen minwaarden te worden geboekt en is er op het eerste zicht met de bankbalans dus niets aan de hand, ook niet bij fors stijgende rentes.

Banken financieren zich in principe op verschillende manieren en niet enkel met htm-obligaties. Er ontstaat wél een probleem wanneer de activa van een bank vrijwel uitsluitend uit dit type obligaties bestaan en de passiva uit (heel volatiele) deposito’s. Dit is exact de situatie waar SVB (en mogelijks nog andere banken) in verkeerde. Wanneer deze deposito’s worden opgevraagd, moeten de htm-obligaties worden verkocht (want er zijn nagenoeg geen andere activa) en dan moeten die minwaarden ineens wel worden gerealiseerd. Vanaf dan gaat het heel snel en komt er een self-fulfilling prophecy op gang waarbij steeds meer depositohouders panikeren en de bank op een bepaald moment niet meer liquide is. Dit is het verhaal van SVB.

Omdat niet meteen duidelijk is in hoeverre andere Amerikaanse banken hetzelfde risicomodel als de gefaalde Silicon Valley Bank gebruikten, was de angst voor besmettingsrisico’s groot. Voorlopig blijft verder onheil vermeden door het optrekken van de depositogarantie en de kapitaalinjectie van enkele grootbanken. Dit laatste is uiteraard uit eigenbelang, laat dit duidelijk zijn. Verder creëerde de Federal Reserve een nieuwe kredietfaciliteit (Bank Term Funding Program) waarbij banken in liquiditeitsnood nagenoeg onbeperkt geld kunnen lenen zonder dat ze hun obligaties hoeven te verkopen.

De eerste stap in de richting van QE of nieuwe monetaire versoepeling is daarmee gezet. Mocht een en ander in de banksector toch verder uit de hand lopen, dan is het weer alle remmen los bij de centraal bankiers, inflatie of niet. Liquiditeit is dus voorlopig even geen probleem meer. Het echte risico verschuift naar de kredietmarkten waar de voorwaarden zeker strikter zullen worden, met alle gevolgen voor de reële economie.

Goud

Door de bankenpaniek ging het ineens ook heel hard met de rente (naar omlaag) en met goud (naar omhoog). Op 8 maart kostte een troy ounce goud nog minder dan 1810 dollar. Anderhalve week later was daar al 150 dollar bijgekomen. Dit brengt het rendement voor 2023 op bijna 9% in dollar en in euro. In sommige munten, zoals de Australische dollar, bereikte de goudprijs zelfs een nieuw hoogtepunt. Afwachten of de 2000 grens eindelijk duurzaam doorbroken kan worden. Nooit eerder was er een maandslot boven 2000 dollar en dat is nodig om voor een technische doorbraak te zorgen.

De mijnaandelen zijn weer een ander verhaal. Op een bepaald moment moeten zij de goudprijs gaan leiden. Zo ging het bij elke andere hausse in bijvoorbeeld de periode 2009-2011, 2016 en 2020. Dit is tot nog toe niet gebeurd. Bovenstaande grafiek toont aan dat de mijnaandelen (gemeten volgens de GDX-index) tegenover goud (gemeten volgens de GDX-tracker) nog steeds laag staan. De liquidteit is nog steeds laag wat betekent dat er voorlopig nog geen instroom uit de brede markt richting deze niche komt. Dit is goed nieuws voor wie nog een goudmijnportefeuille moet uitbouwen of deze wil uitbreiden.  Het betreft een heel heterogene categorie met verschillende types bedrijven en kennis van zaken van de sector is onontbeerlijk om door de bomen het bos te blijven zien.

Element79 levert gespecialiseerde research en beschikt door het meer dan 20 jaar actief opvolgen van de mijnbouwindustrie over een uitgebreid netwerk van CEO’s, board members, financierders, sell-side analisten, newsletter writers en private ‘accredited investors’ in de Verenigde Staten, Canada en Australië.  Deze kennis is onmisbaar bij het samenstellen van een uitgebalanceerde portefeuille producenten, developers, exploratiebedrijven en royaltyspelers. Meer info op koen@element79.be

 

Sentimentomslag

Ik schreef half januari in ‘Keerpunt in zicht (of al bereikt)’ dat de fut bij de meest recente berenmarktrally, die in oktober vorig jaar startte, er stilaan uit was. Het feestje bleef uiteindelijk nog twee weken duren maar uiteindelijk ontwaakten de beleggers uit hun eigen gecreëerde La La Land of droomwereld.

Tot voor enkele weken bestond het basisscenario er namelijk in dat de inflatie heel snel richting de doelstelling van 2% zou evolueren en dat daarbij een recessie zou worden vermeden. De echte durvers spraken zich al uit over renteverlagingen in de tweede jaarhelft. Dit ging gepaard met snel dalende langetermijnrentes en oplopende beurskoersen. Daarbij stegen de in 2022 afgestrafte techno-aandelen het hardst en zelfs de crypto’s bouwden weer een feestje.

Enkele inflatie- en jobrapporten verder zijn de meeste marktparticipanten van hun roze wolk afgedaald. De inflatie blijkt hardnekkiger dan gedacht waardoor rente en aandelenkoersen weer de andere richting uitgingen. De centraal bankiers maken er ook geen geheim van dat renteverlagingen nog niet voor onmiddellijk zijn. In januari werden deze waarschuwingen nog in de wind geslagen maar intussen niet meer. Gooi daar nog een bankfaillissement bij en u begrijpt dat het sentiment weer even helemaal om zeep is. De kans op een renteverhoging met 50 basispunten op de monetaire vergadering van 22 maart bedroeg lange tijd 0% om op 9 maart te stijgen naar 68%!

Toch lijkt de kans op een rentestap met 50 basispunten in de VS me eerder klein. Het aantal nieuwe jobs nam vorige maand weliswaar harder dan verwacht toe maar toch steeg het werkloosheidspercentage omdat de beroepsbevolking fors aangroeide. Daarnaast steeg ook het gemiddelde uurloon minder hard dan gevreesd én werden de cijfers van januari neerwaarts bijgesteld. Ik ga dus voor 25 basispunten. De Fed weet heus ook wel dat de verhogingen van vorig jaar met vertraging in de reële economie doorsijpelen.

De edelmetalen profiteerden begin dit jaar mee van de goede luim bij de investeerders. Goud steeg tot boven 1950 dollar en de zilverprijs klom boven de grens van 24 dollar maar begin februari startte de omgekeerde beweging. We moeten er niet flauw over doen, en er valt inderdaad voor elk scenario wel een uitleg te verzinnen, maar de prestatie van de edelmetalen is  ontgoochelend in een marktomgeving waar in theorie alles zou moeten meezitten.

De zijwaartse trend houdt intussen al bijna drie jaar aan en verschillende pogingen om de nominale top van boven 2070 dollar te doorbreken, mislukten. In reële termen ligt de top nog verder af. Volgens de CPI Inflation Calculator is de 1920 dollar van augustus 2011 er in dollars van vandaag intussen 2533 waard.

Voor goud moet alles nog starten waarbij een ommekeer komt er pas bij een daling van de reële rente, die nu nog positief is. Deze situatie is gezien de hoge schuldenlast bij vooral de overheden maar ook de gezinnen op langere termijn niet wenselijk en is daarnaast ook een te grote belemmering voor de economische groei.  Hoe langer de rente hoog blijft, hoe hoger het risico dat er ‘iets’ breekt.  Dan zullen centraal bankiers weer klaar staan met een rondje stimuli en kan de cyclus weer van vooraf beginnen.

Ook de goudmijnaandelen staan nog nergens. De koerswinsten van de periode tussen oktober en januari zijn op indexniveau (GDX) de helft weggesmolten en in sommige individuele gevallen zelfs helemaal. Dit terwijl de inputkosten toch fors gedaald zijn en de marges dit jaar hoger zullen uitkomen. De handelsvolumes zijn historisch laag, wat verraadt dat enkel niche-investeerders nog in deze sector handelen en de generalistische beleggers deze nog steeds links laten liggen. Wie op zoek is naar een contraire investering met op langere termijn weinig correlatie tot de brede markt (en dus een hoge diversificatie)  dus hoeft niet verder te zoeken.

Element79 levert gespecialiseerde research en beschikt door het meer dan 20 jaar actief opvolgen van de mijnbouwindustrie over een uitgebreid netwerk van CEO’s, board members, financierders, sell-side analisten, newsletter writers en private ‘accredited investors’ in de Verenigde Staten, Canada en Australië.  Deze kennis is onmisbaar bij het samenstellen van een uitgebalanceerde portefeuille producenten, developers, exploratiebedrijven en royaltyspelers. Meer info op koen@element79.be

 

Keerpunt in zicht (of al bereikt)?

Elke berenmarkt in aandelen wordt gekenmerkt door een aantal stevige tussentijdse rally’s. Deze van vorige zomer vond vooral op de Amerikaanse beurzen plaats en sinds half oktober trekt Europa de kar. Maar ik denk dat de fut er stilaan uit is.

De euforie bij de aandelenbeleggers was de voorbije maanden gestoeld op de goedkopere dollar en de lagere langetermijnrente. Die rente daalt omdat de piek van de inflatie achter ons ligt en ik heb al eerder uitgelegd waarom. Een dalende rente is een geschenk uit de hemel voor aandelenbeleggers omdat toekomstige kasstromen dan meer waard worden. Vooral voor de high beta techbedrijven is dit belangrijk.

Het probleem is dat de rentecurve nog steeds invers is en nog geen klein beetje. In de VS staat de rente op 3 maanden momenteel op 4,6%, deze op 10 jaar bedraagt 3,55%. De Federal Reserve is dan misschien al ‘bijna’ klaar met het verhogen van de rente, een substantiële daling zit er nog niet meteen aan te komen. In Europa is de ECB nog maar goed en wel gestart met de rente te verhogen.

Het effect van de rentestijgingen, nl. een toegenomen kapitaalkost, zal zich de komende kwartalen laten voelen in de reële economie. In dat opzicht zijn de winstverwachtingen voor 2023 nog veel te hoog. Momenteel noteert de S&P tegen bijna 20 keer de verwachte winst. Dit is op zich al vrij pittig en al zeker in verhouding tot de rente en de restrictieve monetaire politiek.

Bij een k/w van 20 bedraagt de earnings yield (omgekeerde k/w) 5%. De reële bond yield (aangepast voor inflatie) bedraagt ongeveer 1%. Dit betekent een risicopremie van 4%. Tijdens een recessie bedraagt de risicopremie op basis van historische cijfers minimum 5%. Laat ons even uitgaan van dat minimum, dan zou de earnings yield op de bodem van de cyclus minstens 6% moeten bedragen. Dit komt overeen met een k/w van 16,5 of een neerwaarts potentieel van bijna 20% ten opzichte van het huidige niveau. Nu zeggen gemiddelden vrij weinig, maar feit is dat op dit moment voor de brede markt het neerwaarts risico een pak hoger is dan het opwaartse potentieel.  

Intussen nadert ook een belangrijk niveau voor de GDX (Van Eck Gold Miners ETF). Feit is dat de mijnaandelen (producenten) de goudprijs leiden. Wanner de stijging bij de mijnaandelen zich niet doorzet, dan begint binnen de kortste keren ook goud te dalen. Zo ging het de afgelopen periode namelijk altijd. Het huidige niveau van de GDX komt overeen met een 50% Fibonacci retracement van de correctie tussen april en oktober vorig jaar. Dit kan tijdelijk een weerstandniveau zijn maar veel zal afhangen van de evolutie van dollar en rente.

Element79 levert gespecialiseerde research en beschikt door het meer dan 20 jaar actief opvolgen van de mijnbouwindustrie over een uitgebreid netwerk van CEO’s, board members, financierders, sell-side analisten, newsletter writers en private accredited investors in de Verenigde Staten, Canada en Australië.  Deze kennis is onmisbaar bij het samenstellen van een uitgebalanceerde portefeuille producenten, developers, exploratiebedrijven en royaltyspelers. Meer info op koen@element79.be

 

Bij de exploratiebedrijven is het een ander verhaal. Daar zijn nog geen kasstromen waardoor het effect van de goudprijsevolutie op de beurskoers beperkt is.  Het actief bestaat uit de ounces in de grond die (hopelijk) ooit commercieel ontginbaar worden. Gezien de afslachting in de sector van vorig jaar is de correlatie met de brede markt zo goed als nul. Er is namelijk nagenoeg geen enkele institutionele participatie. Deze aandelen bewegen m.a.w. helemaal los van de rest van de beurs en zijn alleen al daardoor interessant als diversificatiepost binnen een portefeuille. Dit geldt overigens niet alleen voor bedrijven die zoeken naar goud en zilver maar ook voor basismetalen, lithium en uranium.  Kwaliteitsvolle activa, een goed management en een sterk financieel beheer zijn hier de sleutel.

Element79 levert gespecialiseerde research en beschikt door het meer dan 20 jaar actief opvolgen van de mijnbouwindustrie over een uitgebreid netwerk van CEO’s, board members, financierders, sell-side analisten, newsletter writers en private accredited investors in de Verenigde Staten, Canada en Australië.  Deze kennis is onmisbaar bij het samenstellen van een uitgebalanceerde portefeuille producenten, developers, exploratiebedrijven en royaltyspelers. Meer info op koen@element79.be

Exit 2022, Enter 2023

Bij een overzicht van de prestatie van de verschillende activaklassen wordt goud meestal tot het kamp van de verliezers gerekend. Dit is niet helemaal correct.

Goud hoger in de meeste valuta

Goud sloot 2022 weliswaar af met een miniem verlies in dollar (-0,3%) maar in vrijwel alle andere belangrijke valuta was het rendement positief. Dit bedroeg 6 procent in euro, 12 procent in Brits pond en zelfs 14 procent in Japanse yen. Ik voorspelde een jaar geleden een nieuwe all-time high voor goud en die kwam er ook in de meeste valuta, zij het al in het voorjaar. Daarna zette de stijging zich niet door.

 

Niet toevallig kwam de kentering er nadat de centrale banken dit voorjaar, met de Amerikaanse Federal Reserve voorop, het geweer van schouder veranderden wat de inflatie betreft. Tot dan toe heette die inflatie een tijdelijk fenomeen te zijn. Dit bleek niet de juiste analyse van de centraal bankiers, want de inflatie bleef hardnekkig hoog en werd nog aangewakkerd door de oorlog.

Tegenwind van rente en dollar

Om de inflatie onder controle te krijgen, verhoogde de Federal Reserve de rente aan een nooit eerder gezien tempo en dit ging gepaard met een klim van de dollar die naar het hoogste peil in 20 jaar koerste. Deze twee elementen bezorgden goud een sterke tegenwind en de prijs van het gele metaal daalde op het einde van het derde kwartaal naar het laagste niveau in 2,5 jaar.

De driedubbele bodem van eind september, eind oktober en begin november viel nagenoeg samen met de (voorlopige) top van de langetermijnrente en de verwachting dat de inflatie een top heeft bereikt. De markt interpreteerde de dalende inflatiecijfers als een teken dat de centrale banken de beleidsrente niet langer fors zullen verhogen.

Omgekeerde evolutie in 2023?

Omwille van de samenstelling van het inflatiecijfer (cpi) en de basiseffecten (vergelijkingen jaar op jaar) is de kans op een forse daling van de inflatie in 2023 groot. Maar een terugkeer naar de inflatieniveaus van voor de pandemie (2% en lager) is nog niet voor 2023 en wellicht ook nog niet voor 2024. Een lagere rente en de ontspanning op de valutamarkten zouden wel gunstig moeten uitdraaien voor goud.

Centrale banken kochten in 2022 een recordhoeveelheid goud en ook de private verkoop van munten en staven nam een hoge vlucht. De ETF-stromen waren wel negatief maar de goudprijs wordt bepaald op de papieren markt (termijncontracten) en niet op de fysieke markt. Het pad van de Amerikaanse dollar in 2023 is onzeker maar het is eerder onwaarschijnlijk dat een eventuele stijging van dezelfde omvang zal zijn. Een mogelijk negatief scenario zou zijn dat de reële rente langer dan verwacht positief blijft. Dit kan het geval zijn indien de inflatie snel daalt en de centraal bankiers langer wachten met het verlagen van de beleidsrente.

Beleggingskansen bij edelmetaalaandelen

Uitstekende beleggingskansen liggen er in 2023 bij de aandelen van mijnbouwbedrijven. Deze werden vorig jaar getroffen door de combinatie van oplopende kosten (inflatie) en lagere opbrengsten. Dit zette druk op de marges van producenten en joeg het kostenplaatje van de mijnen in aanbouw naar omhoog. Tegelijk werd nieuwe financiering in de sector steeds lastiger door de oplopende rente en hogere kapitaalkost.  In verhouding tot de goudprijs daalde een index van de mijnbouwbedrijven (HUI) vorig najaar naar het laagste peil sinds maart 2020 en december 2015. Toen werd die bodem gevolgd door een explosieve rally.

Element79 levert gespecialiseerde research en beschikt door het meer dan 20 jaar actief opvolgen van de mijnbouwindustrie over een uitgebreid netwerk van CEO’s, board members, financierders, sell-side analisten, newsletter writers en private accredited investors in de Verenigde Staten, Canada en Australië.  Deze kennis is onmisbaar bij het samenstellen van een uitgebalanceerde portefeuille producenten, developers, exploratiebedrijven en royaltyspelers. Meer info op koen@element79.be

 

Wake-up calls

De eerste jaarhelft was er een van verschillende wake-up calls.

Centrale bankiers hielden bijna een jaar vol dat de inflatie een tijdelijk fenomeen was. Nu lopen ze hopeloos achter de curve aan en moeten reuzestappen nemen om dit recht te trekken en de inflatie onder controle te krijgen zonder een recessie te veroorzaken. Wat niet kan en niet zal lukken want de inflatie is niet vraaggedreven maar wel aanbodgedreven. En dat is een verschil van dag en nacht!

De tools van de centrale bankiers helpen bovendien niet tegen inflatie van energie- en voedingsprijzen. Eerst werd Covid als de boosdoener bestempeld en daarna was het Poetin. Een deel van de hoge inflatie is inderdaad het gevolg van tijdelijke factoren maar het grootste stuk is structureel. Veel waarnemers schijnen te vergeten dat de grondstoffenprijzen al voor de inval in Oekraïne in de lift zaten.

Energie is het beste voorbeeld. Investeringen in fossiele brandstoffen werden het voorbije decennium gedemoniseerd en ook nucleaire energie viel uit de gratie. De ESG-regels beletten institutionele beleggers en grote energiebedrijven om vers investeringskapitaal in de sector te pompen. Dit allemaal op een moment dat er nog geen volwaardige alternatieven beschikbaar waren (en nog steeds niet zijn). De huidige schaarste aan de aanbodzijde is daarvan een direct gevolg. De oorlog heeft dit proces versneld maar deze afloop (hoge prijzen) zat er hoe dan ook aan te komen.

Wen er maar aan want de prijzen gaan niet noemenswaardig zakken. De huidige prijscorrectie bij onder meer olie, koper en andere basismetalen omwille van recessievrees is geen lang leven beschoren. Onvermijdelijk komt binnenkort de aanbodschaarste weer op de voorgrond en dan lijkt een olieprijs van 200 dollar mij een eerder conservatieve prijsschatting.

Niets doen tegen de inflatie is geen optie want daarvoor is de impact op de reële economie en dus de koopkracht te groot. De rente te hoog optrekken is evenmin een optie want dan kunnen de historisch hoge schulden niet langer worden afbetaald. De centrale bankiers zullen verplicht worden om een bocht van 180 graden te maken en weer van verkrappings- naar stimuli-modus te gaan. Mogelijks zelfs nog dit jaar.

Een wake-up call was er ook voor de meeste beleggers. Aandelen en obligaties deden het beiden erg slecht. Investeerders die de financiële markten maar zijdelings volgen, wacht een onaangename verrassing wanneer ze straks het kwartaaloverzicht van hun fondsprestaties in de bus krijgen.

Na 13 jaar van bijna ononderbroken koersstijgingen is de trend gekeerd. De ‘buy-the-dips’ mentaliteit zal moeten omgezet worden in een ‘sell-the rallies’ modus voor wie iets wil verdienen. De gouden tijden van het passief indexbeleggen zijn voorbij. Ook wie dacht dat crypto’s de ultieme ‘safe haven’ waren, staat intussen weer met beide voeten op de grond.

Een andere wake-up call was er voor goudbeleggers. Tenminste zij die dachten dat goud een inflatie-hedge is. Ik heb al tot vervelens toe in verschillende publicaties geargumenteerd dat goud geen inflatie-hedge is maar een systeem-hedge.

Goud moest dit jaar opboksen tegen een stijgende rentecurve (zowel lange als korte rente) en een stijging van de dollar die tegenover de euro naar het hoogste niveau in twee decennia klom. Toch bereikte de goudprijs in euro in maart een nieuw recordniveau, om nadien weer wat terug te vallen.

Van een systeemcrisis is vooralsnog geen sprake. De correctie op de financiële markten verloopt tot nog toe ordelijk en van paniekverkopen is geen sprake. Maar dit kan snel omslaan naar een liquiditeitscrisis waarbij marktpartijen door margin calls alles wat verkoopbaar is tegen welke prijs dan ook van de hand moeten doen. Zie najaar 2008 of nog recenter maart 2020 als voorbeeld.

Ik zeg niet dat het zover komt, maar de mogelijkheid is er zeker en u houdt er best rekening mee. In een dergelijk scenario kan ook goud in eerste instantie mee onderuit gaan om vervolgens explosief te stijgen (cf. 2008 en 2020).