Verhaaltjestijd

De financiële markten zijn op korte termijn ‘narrative-driven’ of verhaal-gedreven. Daarbij wordt een bepaalde marktconsensus over de verwachte toekomstige richting van de economie, inflatie, bedrijfswinsten enzovoort dan vertaald naar bewegingen van aandelen, obligaties, grondstoffen, valuta’s etc.

Wat een en ander naar beleggingsbeslissingen lastig maakt, is het feit dat deze marktconsensus snel kan wijzigen. Zeker wat de verwachtingen op korte termijn betreft. Zo kwam de inflatie eerder dit jaar snel naar beneden na de piek van vorig jaar.

Deze situatie leidde al snel tot de consensus dat de opwaartse rentecyclus voorbij was en de centrale banken nog dit jaar zouden starten met renteverlagingen. Dit vertaalde zich naar financiële markten waar nagenoeg alle activa aan het feest waren. Daarbij ook goud, dat een nieuwe (vruchteloze) aanval op de top van augustus 2020 inzette.  

Macro en micro

Intussen is al enkele weken duidelijk dat de daling van de inflatie zich niet doorzet zoals verwacht en deze in bepaalde segmenten zelfs heel hardnekkig blijkt. Onder meer de arbeidsmarkt en de consumentenuitgaven blijven sterk. De verwachtingen voor renteverlagingen zijn daardoor achteruit geschoven en ook goud werd weer lager gestuurd. In dollar tenminste, want in euro is de goudprijs de voorbije maand per saldo nauwelijks gewijzigd.

Naast het macro-niveau heb je deze ‘narratives’ of verhaaltjes ook op micro-niveau. Denk maar aan de hype rond cannabis-aandelen enkele jaren terug, de zogenaamde meme-stocks van het Reddit-forum en meer recent nog alles wat met artificiële intelligentie of AI te maken heeft. Een financiële website telde het aantal keer dat AI werd vernoemd tijdens de conference calls van de Nasdaq100 bedrijven ter gelegenheid van hun meest recente kwartaalcijfers. U kunt het al raden, het cijfer was nooit eerder zo hoog.

Nvidia als exponent van de AI-hype:


Op langere termijn is de richting wat mij betreft meer dan duidelijk. Hoe langer de rente hoog blijft en hoe meer liquiditeit er uit de markt wordt getrokken, hoe groter het risico op een ‘ongeluk’. De crisis bij de Britse pensioenfondsen en de Amerikaanse regionale banken waren daarbij slechts een opwarmertje.

Groei tegen elke prijs

Om de levensstandaard van iedereen minstens op peil te houden en alle sociale programma’s te financieren, moet de economie groeien. Door de manier waarop het financiële systeem in elkaar zit, kan dit enkel door steeds meer schulden aan te gaan. Nu al dient een aanzienlijk deel van het nieuwe schuldpapier dat overheden uitgeven enkel om de intrestbetalingen te doen. Hoge rentes zijn dus slecht nieuws voor de staatsfinanciën en bij uitbreiding het economische groeipotentieel. Duurder krediet sijpelt namelijk ook door naar bedrijven en gezinnen.

Op termijn zijn renteverlagingen (goedkoper krediet) en nieuwe stimuli onvermijdelijk. Anders stort het systeem in elkaar. Dit is brandstof voor goud en andere reële activa.

Verwacht vooral niet dat de centraal bankiers dit openlijk gaan toegeven. Op politici hoeft u al zeker niet te rekenen want op een zeldzame uitzondering na weten ze zelf niet hoe het financiële systeem in elkaar zit. Dat hoeft ook niet want met de voor zichzelf vastgelegde loon- en pensioenvoorwaarden is dreigend koopkrachtverlies voor deze groep niet aan de orde.  

Mag ik er u aan herinneren dat er in aanloop naar de vorige financiële crisis tot de zomer van 2008 volgens centraal bankiers niets aan de hand was? Eerdere problemen bij verschillende hedge funds en Bear Stearns werden als ongelukjes omschreven die onder controle waren. Maar dan viel in september de systeembank Lehman Brothers om en de rest van het verhaal kennen we.

Mijnbouwbeleggers nog niet wakker

 

Samen met goud en zilver moesten ook de mijnaandelen een deel van hun winsten weer teruggeven. Het instapmoment blijft nog steeds uitstekend. De volumes blijven laag, wat betekent dat de generalistische investeerders deze niche nog altijd niet hebben ontdekt. Dit biedt een kans om aan de huidige koersniveaus de massa voor te zijn.

Er bestaat niet zoiets als één voorbeeldportefeuille mijnaandelen die voor iedereen geschikt is. De samenstelling ervan met een spreiding over alle subcategorieën is afhankelijk van parameters als risicobereidheid, te beleggen vermogen, leeftijd en beleggingshorizon. Dit vergt maatwerk op het niveau van de individuele investeerder.

Element79 levert gespecialiseerde research en beschikt door het meer dan 20 jaar actief opvolgen van de mijnbouwindustrie over een uitgebreid netwerk van CEO’s, board members, financierders, sell-side analisten, newsletter writers en private ‘accredited investors’ in de Verenigde Staten, Canada en Australië.  Deze kennis is onmisbaar bij het samenstellen van een uitgebalanceerde portefeuille producenten, developers, exploratiebedrijven en royaltyspelers. Meer info op koen@element79.be

 

Te laat om in te stappen?

Met voorsprong de meest gestelde vraag de voorbije weken is of het niet te laat is om nog in goudmijnaandelen te investeren nu de goudprijs rond 2000 dollar schommelt en in verschillende valuta in de buurt van een recordkoers noteert.

Hemel klaart op

Het antwoord is volmondig neen en wel om verschillende redenen. Ten eerste staat de goudprijs nog steeds laag in verhouding tot de aandelenmarkt. Een relevante grafiek daarbij is de verhouding tussen goud en de S&P500.

Nog belangrijker is dat goudmijnaandelen op hun beurt achterblijven op het al goedkope goud. Dit wordt duidelijk aan de hand van de verhouding tussen bijvoorbeeld  de Market Vectors  Gold Miners index (GDX) en goud maar ook andere goudmijnindexen zoals bijvoorbeeld de HUI laten eenzelfde beeld zien.

Dit zijn twee maatstaven die wijzen op een relatieve onderwaardering maar er is nog meer bewijs. Zo zijn de handelsvolumes op typische grondstoffenbeurzen als de TSX (Toronto) en de Venture heel laag. Dit is een indicatie dat buiten de gespecialiseerde sectorbeleggers en een handvol retailbeleggers als u en ik er nagenoeg niemand in deze markt aanwezig is. De blootstelling van de zogenaamde ‘generalistische’ investeerder is nagenoeg nul.

Een gevolg is dat bijvoorbeeld uitstekende exploratieresultaten of een hoger dan verwachte productie nauwelijks enig enthousiasme weten los te weken en voor een makke of helemaal geen koersreactie zorgen. Deze situatie kan snel veranderen wanneer momentumfondsen op de kar springen maar daar is een overtuigende technische doorbraak bij goud en zilver voor nodig.

Andere positieve signalen zijn de gestegen overnameactiviteit en een toename van het aantal private plaatsingen of ‘bought deals’ (waarbij één partij alle aangeboden aandelen opkoopt en gedeeltelijk weer doorverkoopt), vaak boven de marktprijs.

Nul risico bestaat niet

Betekent het bovenstaande dat goudmijnaandelen helemaal niet meer kunnen zakken? Hoegenaamd niet! In het geval van een algemene sell-off of een liquiditeitscrisis op de financiële markten gaan ook de mijnaandelen mee onderuit gaan en al zeker deze die deel uitmaken van een indexmandje. Bij de exploratie-aandelen zie ik eerlijk gezegd weinig neerwaarts risico omdat 1) ze al zo laag staan en 2) bijna niemand deze bezit en dus ook niet kan verkopen.

Een voorbeeld van zo’n liquiditeitscrisis was in het najaar van 2008 na het omvallen van Lehman Brothers. Goud en mijnaandelen gingen aanvankelijk mee onderuit met de rest maar begonnen al na enkele weken weer te stijgen. Voor de brede aandelenmarkt volgde de bodem pas enkele maanden later in 2009. Ik zeg niet dat dit nu weer zal gebeuren maar beleggers in deze niche moeten er rekening mee houden dat het kan. Om die reden zijn leveraged ETF’s of andere hefboomproducten uit den boze, net als beleggen met geleend geld.

Maatwerk 

De legendarische mijninvesteerder Rick Rule is bekend om zijn (leerrijke) oneliners die hij in nagenoeg elk interview herhaalt.  Zo zegt hij dat elke ‘10-bagger’ (koers maal tien) of 20-bagger in zijn portefeuille minstens één keer gehalveerd is in de periode dat hij deze in bezit had. Dus ofwel zat hij er te vroeg in en/of waren er tussenin om welke reden dan ook meerdere zware correcties. Maar uiteindelijk kwam alles wel goed.

Een ander daarbij aansluitend advies, dat ik helemaal onderschrijf, is dat beleggers die er niet tegen kunnen dat bepaald aandeel gedurende een langere periode op een aanzienlijk papieren verlies staat in deze sector niets te zoeken hebben.

Er bestaat niet zoiets als één voorbeeldportefeuille mijnaandelen die voor iedereen geschikt is. De samenstelling ervan met een spreiding over alle subcategorieën is afhankelijk van parameters als risicobereidheid, te beleggen vermogen, leeftijd en beleggingshorizon. Sommige aandelen zijn ook niet geschikt om aan te raden aan een grote groep beleggers ineens. Dit is maatwerk op het niveau van de individuele investeerder.

Element79 levert gespecialiseerde research en beschikt door het meer dan 20 jaar actief opvolgen van de mijnbouwindustrie over een uitgebreid netwerk van CEO’s, board members, financierders, sell-side analisten, newsletter writers en private ‘accredited investors’ in de Verenigde Staten, Canada en Australië.  Deze kennis is onmisbaar bij het samenstellen van een uitgebalanceerde portefeuille producenten, developers, exploratiebedrijven en royaltyspelers. Meer info op koen@element79.be

Correcte duiding rond de bankencrisis (en goud)

De bankencrisis in de Verenigde Staten was de afgelopen tijd gespreksonderwerp nummer één op de financiële markten. Daar horen ook talloze analyses bij, de ene al iets realistischer (en juister) dan de andere.

Inherente instabiliteit

In verschillende van die analyses lees je wel eens dat deze nieuwste episode van turbulentie de schuld is van de Federal Reserve (en andere centrale banken) die de rente tè fors zou hebben opgetrokken. Anderen gaan nog een stap verder en zien er de zoveelste samenzweringstheorie in. Beide verklaringen zijn natuurlijk klinkklare onzin. De problemen bij Silicon Valley Bank (SVB), Signature Bank en anderen zijn te wijten aan een gebrekkig risicobeheer. Al de rest zijn watervaleffecten, wat de (potentiële) gevolgen ervan trouwens niet minder erg maakt. Het maakt op zich ook niet uit wat de trigger is en zelfs niet wat de oorzaak is. Veel verontrustender is dat het globale financiële systeem anno 2023 heel erg onstabiel is.

Falend risicobeheer

Bij stijgende rentes, zoals de voorbije 12 maanden het geval was, worden bestaande obligatieportefeuilles minder waard.  Een bank kan (en moet) zich daarom indekken tegen het intrestrisico. Dit gebeurt door middel van derivaten, bijvoorbeeld renteswaps. Vereenvoudigd gesteld bestaat een renteswap er in dat de bank een vaste rentevoet betaalt en een variabele rentevoet van de swap tegenpartij terug krijgt. Dergelijk contract ga je als bank natuurlijk aan wanneer de rentes laag staan en je bescherming wil tegen rentestijgingen.

Zolang de rente laag blijft (of verder daalt) verdien je niets aan dergelijke renteswap (of kun je er zelfs nog op verliezen). Maar bij een rentestijging wordt deze fors meer waard en compenseert, naargelang de blootstelling, de verliezen op de obligatieportefeuille. SVB heeft in 2022 nagenoeg zijn volledige portefeuille van rentederivaten afgebouwd. De blootstelling aan de stijgende rente was daardoor bijna 100%. Bovendien had SVB gedurende meer dan 9 maanden geen risk manager in dienst!

SVB heeft de problemen met andere woorden zelf gezocht. Het feit dat verschillende toplui van de bank net voor het omvallen nog grote aandelenpakketten verkochten, zegt genoeg. SVB zat ook in een schemerzone van beperkte regulering. In de Verenigde Staten zijn banken met een balanstotaal van minder dan 250 miljard dollar namelijk vrijgesteld van kapitaal- en liquiditeitsvereisten. SVB schurkte bewust tegen die grens aan, maar ging er nooit over.

In Europa is zoiets onmogelijk en zijn strenge liquiditeitstesten voor de hele sector verplicht. Nu gaan er ongetwijfeld sommigen roepen ‘Toch wel, kijk maar naar Crédit Suisse’. Neen, want de problemen bij deze bank zijn van een heel andere aard (witwasschandalen, misgelopen investeringen,…) en slepen bovendien al aan van toen de rente nog heel laag stond. Beide dossiers hebben, in tegenstelling tot wat sommige media insinueren, niets met elkaar te maken. CS is trouwens ook een systeembank die niet kan omvallen en dat zijn SVB en de andere regionale Amerikaanse banken niet. De overname door UBS is overigens een elegante oplossing voor het Crédit Suisse-probleem. Behalve voor de aandeelhouders dan, maar die wisten al de hele tijd dat ze op de rand van de vulkaan aan het dansen waren.

Alle remmen los?

Een obligatieportefeuille die minder waard wordt, hoeft niet automatisch een groot probleem te zijn. Wanneer deze aangehouden wordt tot de eindvervaldag (‘hold to maturity’ of htm) worden er namelijk geen verliezen geleden. Bij htm hoeven er volgens de boekhoudregels  geen minwaarden te worden geboekt en is er op het eerste zicht met de bankbalans dus niets aan de hand, ook niet bij fors stijgende rentes.

Banken financieren zich in principe op verschillende manieren en niet enkel met htm-obligaties. Er ontstaat wél een probleem wanneer de activa van een bank vrijwel uitsluitend uit dit type obligaties bestaan en de passiva uit (heel volatiele) deposito’s. Dit is exact de situatie waar SVB (en mogelijks nog andere banken) in verkeerde. Wanneer deze deposito’s worden opgevraagd, moeten de htm-obligaties worden verkocht (want er zijn nagenoeg geen andere activa) en dan moeten die minwaarden ineens wel worden gerealiseerd. Vanaf dan gaat het heel snel en komt er een self-fulfilling prophecy op gang waarbij steeds meer depositohouders panikeren en de bank op een bepaald moment niet meer liquide is. Dit is het verhaal van SVB.

Omdat niet meteen duidelijk is in hoeverre andere Amerikaanse banken hetzelfde risicomodel als de gefaalde Silicon Valley Bank gebruikten, was de angst voor besmettingsrisico’s groot. Voorlopig blijft verder onheil vermeden door het optrekken van de depositogarantie en de kapitaalinjectie van enkele grootbanken. Dit laatste is uiteraard uit eigenbelang, laat dit duidelijk zijn. Verder creëerde de Federal Reserve een nieuwe kredietfaciliteit (Bank Term Funding Program) waarbij banken in liquiditeitsnood nagenoeg onbeperkt geld kunnen lenen zonder dat ze hun obligaties hoeven te verkopen.

De eerste stap in de richting van QE of nieuwe monetaire versoepeling is daarmee gezet. Mocht een en ander in de banksector toch verder uit de hand lopen, dan is het weer alle remmen los bij de centraal bankiers, inflatie of niet. Liquiditeit is dus voorlopig even geen probleem meer. Het echte risico verschuift naar de kredietmarkten waar de voorwaarden zeker strikter zullen worden, met alle gevolgen voor de reële economie.

Goud

Door de bankenpaniek ging het ineens ook heel hard met de rente (naar omlaag) en met goud (naar omhoog). Op 8 maart kostte een troy ounce goud nog minder dan 1810 dollar. Anderhalve week later was daar al 150 dollar bijgekomen. Dit brengt het rendement voor 2023 op bijna 9% in dollar en in euro. In sommige munten, zoals de Australische dollar, bereikte de goudprijs zelfs een nieuw hoogtepunt. Afwachten of de 2000 grens eindelijk duurzaam doorbroken kan worden. Nooit eerder was er een maandslot boven 2000 dollar en dat is nodig om voor een technische doorbraak te zorgen.

De mijnaandelen zijn weer een ander verhaal. Op een bepaald moment moeten zij de goudprijs gaan leiden. Zo ging het bij elke andere hausse in bijvoorbeeld de periode 2009-2011, 2016 en 2020. Dit is tot nog toe niet gebeurd. Bovenstaande grafiek toont aan dat de mijnaandelen (gemeten volgens de GDX-index) tegenover goud (gemeten volgens de GDX-tracker) nog steeds laag staan. De liquidteit is nog steeds laag wat betekent dat er voorlopig nog geen instroom uit de brede markt richting deze niche komt. Dit is goed nieuws voor wie nog een goudmijnportefeuille moet uitbouwen of deze wil uitbreiden.  Het betreft een heel heterogene categorie met verschillende types bedrijven en kennis van zaken van de sector is onontbeerlijk om door de bomen het bos te blijven zien.

Element79 levert gespecialiseerde research en beschikt door het meer dan 20 jaar actief opvolgen van de mijnbouwindustrie over een uitgebreid netwerk van CEO’s, board members, financierders, sell-side analisten, newsletter writers en private ‘accredited investors’ in de Verenigde Staten, Canada en Australië.  Deze kennis is onmisbaar bij het samenstellen van een uitgebalanceerde portefeuille producenten, developers, exploratiebedrijven en royaltyspelers. Meer info op koen@element79.be

 

Sentimentomslag

Ik schreef half januari in ‘Keerpunt in zicht (of al bereikt)’ dat de fut bij de meest recente berenmarktrally, die in oktober vorig jaar startte, er stilaan uit was. Het feestje bleef uiteindelijk nog twee weken duren maar uiteindelijk ontwaakten de beleggers uit hun eigen gecreëerde La La Land of droomwereld.

Tot voor enkele weken bestond het basisscenario er namelijk in dat de inflatie heel snel richting de doelstelling van 2% zou evolueren en dat daarbij een recessie zou worden vermeden. De echte durvers spraken zich al uit over renteverlagingen in de tweede jaarhelft. Dit ging gepaard met snel dalende langetermijnrentes en oplopende beurskoersen. Daarbij stegen de in 2022 afgestrafte techno-aandelen het hardst en zelfs de crypto’s bouwden weer een feestje.

Enkele inflatie- en jobrapporten verder zijn de meeste marktparticipanten van hun roze wolk afgedaald. De inflatie blijkt hardnekkiger dan gedacht waardoor rente en aandelenkoersen weer de andere richting uitgingen. De centraal bankiers maken er ook geen geheim van dat renteverlagingen nog niet voor onmiddellijk zijn. In januari werden deze waarschuwingen nog in de wind geslagen maar intussen niet meer. Gooi daar nog een bankfaillissement bij en u begrijpt dat het sentiment weer even helemaal om zeep is. De kans op een renteverhoging met 50 basispunten op de monetaire vergadering van 22 maart bedroeg lange tijd 0% om op 9 maart te stijgen naar 68%!

Toch lijkt de kans op een rentestap met 50 basispunten in de VS me eerder klein. Het aantal nieuwe jobs nam vorige maand weliswaar harder dan verwacht toe maar toch steeg het werkloosheidspercentage omdat de beroepsbevolking fors aangroeide. Daarnaast steeg ook het gemiddelde uurloon minder hard dan gevreesd én werden de cijfers van januari neerwaarts bijgesteld. Ik ga dus voor 25 basispunten. De Fed weet heus ook wel dat de verhogingen van vorig jaar met vertraging in de reële economie doorsijpelen.

De edelmetalen profiteerden begin dit jaar mee van de goede luim bij de investeerders. Goud steeg tot boven 1950 dollar en de zilverprijs klom boven de grens van 24 dollar maar begin februari startte de omgekeerde beweging. We moeten er niet flauw over doen, en er valt inderdaad voor elk scenario wel een uitleg te verzinnen, maar de prestatie van de edelmetalen is  ontgoochelend in een marktomgeving waar in theorie alles zou moeten meezitten.

De zijwaartse trend houdt intussen al bijna drie jaar aan en verschillende pogingen om de nominale top van boven 2070 dollar te doorbreken, mislukten. In reële termen ligt de top nog verder af. Volgens de CPI Inflation Calculator is de 1920 dollar van augustus 2011 er in dollars van vandaag intussen 2533 waard.

Voor goud moet alles nog starten waarbij een ommekeer komt er pas bij een daling van de reële rente, die nu nog positief is. Deze situatie is gezien de hoge schuldenlast bij vooral de overheden maar ook de gezinnen op langere termijn niet wenselijk en is daarnaast ook een te grote belemmering voor de economische groei.  Hoe langer de rente hoog blijft, hoe hoger het risico dat er ‘iets’ breekt.  Dan zullen centraal bankiers weer klaar staan met een rondje stimuli en kan de cyclus weer van vooraf beginnen.

Ook de goudmijnaandelen staan nog nergens. De koerswinsten van de periode tussen oktober en januari zijn op indexniveau (GDX) de helft weggesmolten en in sommige individuele gevallen zelfs helemaal. Dit terwijl de inputkosten toch fors gedaald zijn en de marges dit jaar hoger zullen uitkomen. De handelsvolumes zijn historisch laag, wat verraadt dat enkel niche-investeerders nog in deze sector handelen en de generalistische beleggers deze nog steeds links laten liggen. Wie op zoek is naar een contraire investering met op langere termijn weinig correlatie tot de brede markt (en dus een hoge diversificatie)  dus hoeft niet verder te zoeken.

Element79 levert gespecialiseerde research en beschikt door het meer dan 20 jaar actief opvolgen van de mijnbouwindustrie over een uitgebreid netwerk van CEO’s, board members, financierders, sell-side analisten, newsletter writers en private ‘accredited investors’ in de Verenigde Staten, Canada en Australië.  Deze kennis is onmisbaar bij het samenstellen van een uitgebalanceerde portefeuille producenten, developers, exploratiebedrijven en royaltyspelers. Meer info op koen@element79.be

 

Keerpunt in zicht (of al bereikt)?

Elke berenmarkt in aandelen wordt gekenmerkt door een aantal stevige tussentijdse rally’s. Deze van vorige zomer vond vooral op de Amerikaanse beurzen plaats en sinds half oktober trekt Europa de kar. Maar ik denk dat de fut er stilaan uit is.

De euforie bij de aandelenbeleggers was de voorbije maanden gestoeld op de goedkopere dollar en de lagere langetermijnrente. Die rente daalt omdat de piek van de inflatie achter ons ligt en ik heb al eerder uitgelegd waarom. Een dalende rente is een geschenk uit de hemel voor aandelenbeleggers omdat toekomstige kasstromen dan meer waard worden. Vooral voor de high beta techbedrijven is dit belangrijk.

Het probleem is dat de rentecurve nog steeds invers is en nog geen klein beetje. In de VS staat de rente op 3 maanden momenteel op 4,6%, deze op 10 jaar bedraagt 3,55%. De Federal Reserve is dan misschien al ‘bijna’ klaar met het verhogen van de rente, een substantiële daling zit er nog niet meteen aan te komen. In Europa is de ECB nog maar goed en wel gestart met de rente te verhogen.

Het effect van de rentestijgingen, nl. een toegenomen kapitaalkost, zal zich de komende kwartalen laten voelen in de reële economie. In dat opzicht zijn de winstverwachtingen voor 2023 nog veel te hoog. Momenteel noteert de S&P tegen bijna 20 keer de verwachte winst. Dit is op zich al vrij pittig en al zeker in verhouding tot de rente en de restrictieve monetaire politiek.

Bij een k/w van 20 bedraagt de earnings yield (omgekeerde k/w) 5%. De reële bond yield (aangepast voor inflatie) bedraagt ongeveer 1%. Dit betekent een risicopremie van 4%. Tijdens een recessie bedraagt de risicopremie op basis van historische cijfers minimum 5%. Laat ons even uitgaan van dat minimum, dan zou de earnings yield op de bodem van de cyclus minstens 6% moeten bedragen. Dit komt overeen met een k/w van 16,5 of een neerwaarts potentieel van bijna 20% ten opzichte van het huidige niveau. Nu zeggen gemiddelden vrij weinig, maar feit is dat op dit moment voor de brede markt het neerwaarts risico een pak hoger is dan het opwaartse potentieel.  

Intussen nadert ook een belangrijk niveau voor de GDX (Van Eck Gold Miners ETF). Feit is dat de mijnaandelen (producenten) de goudprijs leiden. Wanner de stijging bij de mijnaandelen zich niet doorzet, dan begint binnen de kortste keren ook goud te dalen. Zo ging het de afgelopen periode namelijk altijd. Het huidige niveau van de GDX komt overeen met een 50% Fibonacci retracement van de correctie tussen april en oktober vorig jaar. Dit kan tijdelijk een weerstandniveau zijn maar veel zal afhangen van de evolutie van dollar en rente.

Element79 levert gespecialiseerde research en beschikt door het meer dan 20 jaar actief opvolgen van de mijnbouwindustrie over een uitgebreid netwerk van CEO’s, board members, financierders, sell-side analisten, newsletter writers en private accredited investors in de Verenigde Staten, Canada en Australië.  Deze kennis is onmisbaar bij het samenstellen van een uitgebalanceerde portefeuille producenten, developers, exploratiebedrijven en royaltyspelers. Meer info op koen@element79.be

 

Bij de exploratiebedrijven is het een ander verhaal. Daar zijn nog geen kasstromen waardoor het effect van de goudprijsevolutie op de beurskoers beperkt is.  Het actief bestaat uit de ounces in de grond die (hopelijk) ooit commercieel ontginbaar worden. Gezien de afslachting in de sector van vorig jaar is de correlatie met de brede markt zo goed als nul. Er is namelijk nagenoeg geen enkele institutionele participatie. Deze aandelen bewegen m.a.w. helemaal los van de rest van de beurs en zijn alleen al daardoor interessant als diversificatiepost binnen een portefeuille. Dit geldt overigens niet alleen voor bedrijven die zoeken naar goud en zilver maar ook voor basismetalen, lithium en uranium.  Kwaliteitsvolle activa, een goed management en een sterk financieel beheer zijn hier de sleutel.

Element79 levert gespecialiseerde research en beschikt door het meer dan 20 jaar actief opvolgen van de mijnbouwindustrie over een uitgebreid netwerk van CEO’s, board members, financierders, sell-side analisten, newsletter writers en private accredited investors in de Verenigde Staten, Canada en Australië.  Deze kennis is onmisbaar bij het samenstellen van een uitgebalanceerde portefeuille producenten, developers, exploratiebedrijven en royaltyspelers. Meer info op koen@element79.be