In de Verenigde Staten heeft men het over Wall Street versus Main Street om het verschil tussen de financiële markten en de reële economie aan te duiden.
Er was een tijd dat Wall Street weinig impact had op Main Street maar dat is met name de laatste 2 decennia sterk veranderd. In de Engelse taal bestaat daar een mooie uitdrukking voor: the tail wags the dog. Anders gezegd: een correctie van enkele tientallen procenten triggert tegenwoordig gegarandeerd een recessie.
Aandelenmarkten zijn in de eerste plaats een sentimentindicator geworden. Hoge beurskoersen geven de indruk dat alles economisch goed gaat, wat dan weer goed is voor het vertrouwen van de consument en diens bestedingsplannen.
Daarom dat politici die graag herverkozen willen worden (zijn er andere?) er alles aan doen om de beurskoersen op te pompen. Nietwaar meneer Trump?
Bovenstaande grafiek geeft een beeld weer van het sentiment ten aanzien van de Amerikaanse aandelenmarkten. Daarbij worden 2 periodes op elkaar gelegd: de oranje lijn loopt van januari 2006 tot april 2009 en de blauwe van december 2016 tot nu.
Op basis van deze grafiek zou het sentiment de komende maanden een sterke duik moeten maken. Dit gaat uiteraard gepaard met lagere beurskoersen. De geschiedenis herhaalt zich nooit exact maar de parallel is wel opvallend.
Een zware correctie in het najaar zou Trump nog ongeveer een jaar de tijd geven om met de hulp van de ‘politiek onafhankelijke’ Federal Reserve terug Wall Street op te tuigen vooraleer er in november 2020 gestemd moet worden.
Gelieve aan te melden om het volledige artikel te lezen.