Er was vorige week heel wat te doen over het feit dat één bitcoin voor het eerst meer waard was dan een troy ounce (31,1 gram) goud. De bitcoin kwam eerder al eens in de buurt van goud toen de virtuele munt eind 2013 piekte op bijna 1200 dollar. Maar toen stond goud 100 dollar hoger dan nu en kon de claim van ‘duurder dan goud’ nog niet worden gemaakt.
Kort daarna ging Mt. Gox, met een aandeel van bijna 70 procent de grootste online marktplaats voor bitcoins, op de fles. Bij de afwikkeling van het faillissement bleken bijna een miljoen bitcoins ‘vermist’ . Dit stuurde een schokgolf door de bitcoin-community. Fans van de virtuele munt moesten een tijdlang door het stof kruipen en begin 2015 daalde de prijs naar minder dan 200 dollar.
Daarna ging het opnieuw naar omhoog en 2016 was een ‘boerejaar’ voor de bitcoin met een ruime prijsverdubbeling. Dit jaar ging daar dus nog een schep bovenop tot ruim 1300 dollar begin maart. Na het (voorlopig?) afblazen van een bitcoin ETF (tracker) door de Amerikaanse beurswaakhond SEC deed de Bitcoin zijn reputatie opnieuw alle eer aan met een crash van ruim 20 procent.
Maar in hoeverre houdt de vergelijking tussen bitcoin en goud eigenlijk steek? Is het überhaupt relevant om de vergelijking tussen beide te maken?
Laat ons starten met nogmaals het verschil tussen geld (money) en valuta (currency) in herinnering te brengen. Valuta als de Amerikaanse dollar, de euro of pakweg de Venezolaanse bolivar zijn zogenaamde fiat valuta of currencies. Ze worden ad hoc uitgegeven door centrale banken en dienen als prijseenheid en als ruilmiddel. Goederen en diensten worden geprijsd en verhandeld in fiat valuta. Geld voegt daar nog een functie aan toe, nl. de opslag van waarde (sparen of uitgestelde consumptie).
Valuta doen het over een langere periode heel slecht als waardeopslagmiddel. Ofwel verdwijnen ze, ofwel blijft er van hun koopkracht maar een fractie meer over door inflatie. Goud is geld, maar waar plaatsen we de bitcoin? Geen enkele handelaar prijst zijn producten in goudgrammen, al kan het theoretisch wel. Men kan er ook perfect mee betalen en dit overal ter wereld. Verschillende handelaren accepteren ook bitcoin.
In beide gevallen gaan die handelaren vrijwel onmiddellijk hun ontvangen goud en bitcoins fysiek of digitaal inruilen naar fiat valuta. Omwille van de hoge volatiliteit van goud en bitcoins uitgedrukt in valuta willen ze dit prijsrisico zoveel mogelijk uitsluiten. Elke prijsvorming blijft dus rond fiat currencies gecentraliseerd. Anders gesteld, ook goud en bitcoin ontsnappen niet aan de Amerikaanse dollar als fiat wereldreservemunt.
Blijft over: het kenmerk van waardeopslag. Hoewel de goudprijs sterk kan schommelen, kan het gele edelmetaal een track record van 5000 jaar voorleggen als universeel waardeopslagmiddel. Dit dankt het aan enkele unieke kenmerken als duurzaamheid, deelbaarheid, draagbaarheid en het beschikken over een intrinsieke waarde. Er komt jaarlijks ongeveer 2500 ton goud bij uit nieuwe mijnproductie. Op een totaal van ongeveer 185000 ton bovengronds goud komt dit neer op een natuurlijk inflatiepercentage van 1,3 procent.
Valuta hebben geen enkele intrinsieke waarde behalve die van het papier waarop ze worden gedrukt (zo goed als niets dus). Ze ontlenen hun waarde aan het vertrouwen dat de koopkracht ervan min of meer behouden blijft.
Dit is lastig, want de groei van het aanbod is in theorie onbeperkt.
U moet dus geloven, of u wordt althans verondersteld om dit te doen, dat de uitgevende instelling (de centrale banken dus) het privilege om geld bij te drukken niet zullen misbruiken.
Maar hebt u daar ooit wel over nagedacht?
Bij goud wordt het aanbod dus ‘natuurlijk’ beperkt (by nature), bij de bitcoin en de meeste andere virtuele munten of crypto-currencies is dit ‘by design’ (blockchain-technologie). Of deze daarmee automatisch een waardeopslagmiddel zijn, is een andere zaak.
Gelieve aan te melden om het volledige artikel te lezen.