Ruwe olie: terug naar af

We schreven eerder al dat de intentie van de OPEC-leden om de productie te beperken vanuit fundamenteel (vraag- en aanbod) standpunt een non-event was. Dit besef lijkt met enige vertraging nu ook tot de markt doorgedrongen. De prijs van een vat ruwe olie daalde opnieuw tot het niveau van eind september. Dit maakt dat alle winst sinds de aankondiging van de kartelleden intussen is weggesmolten.

De output zou tot 1 miljoen vaten/dag lager moeten uitkomen maar de leden moesten het onderling nog eens worden wie welke inspanning zou leveren. Dit leek een maand geleden nog een formaliteit. Zelfs Rusland leek vrijwillig mee te gaan doen. Het marktenthousiasme kon dan ook niet op en de olieprijs schoot naar het hoogste niveau in 15 maanden.

oil_price_3nov

Intussen is het enthousiasme al flink bekoeld. Minder dan een maand voor de officiële OPEC vergadering in Wenen lijkt  een akkoord verder af dan ooit. Naast Libië, Nigeria en Iran meent nu ook Irak in aanmerking te komen om te worden vrijgesteld van productieverminderingen. Olieminister Jabbar Al-Luaibi verwijst daarvoor naar het oplaaiende oorlogsgeweld in het land.

Rusland blaast al sinds het begin warm en koud over de bereidheid om samen met OPEC in zee te gaan. Olieminister Alexander Novak liet alvast optekenen dat van een productiedaling geen sprake kan zijn. Een stabilisering van de output op het huidige niveau is wel bespreekbaar. Rusland produceerde in oktober 10,2 miljoen vaten ruwe olie/dag. Dit is het hoogste cijfer sinds het uiteenvallen van de Sovjet Unie.

Maar zelfs een stabilisering staat in contrast met de voorlopige begrotingsopmaak voor de komende 2 jaar.  Daarin gaat Rusland uit van hogere inkomsten uit ruwe olie. Volgens de schattingen zou de output in 2017 en 2018 met respectievelijk 0,7 en 0,9 procent toenemen. Rusland zit dan ook verlegen om extra (dollar)inkomsten.

hqdefault

Volgens een rondvraag door nieuwsagentschap Bloomberg  steeg de output van het kartel in oktober naar iets meer dan 34 miljoen vaten per dag. De toename tegenover september komt op rekening van Libië, Nigeria en Iran, die hun gezamenlijke output met 400000 vaten/dag zagen toenemen. Ook Iran produceerde meer ruwe olie. In de Verenigde Staten lijkt de daling van het aanbod dan weer te stabiliseren.

Het marktsentiment ten aanzien van ruwe olie is op dit moment erg negatief. De markt gaat er in toenemende mate van uit dat de intentieverklaring van eind september dode letter zal blijven. Een hoger dan verwachte voorraadtoename in de Verenigde Staten verzuurde het sentiment verder.

We vinden een prijs van 50 dollar voor een vat ruwe olie met de huidige stand van zaken een correct niveau. Naargelang het sentiment kan de prijs undershooten richting 40-45 dollar of overshooten richting 55-60 dollar. Beide scenario’s bieden investeringskansen om respectievelijk posities à la hausse en à la baisse in te nemen.

Een terugkeer naar de bodemniveaus van begin dit jaar lijkt weinig realistisch omdat het onevenwicht tussen vraag en aanbod intussen veel kleiner is geworden. Anderzijds zit ook een aanhoudende prijsstijging er niet in. Daarvoor groeit de vraag te traag en staat er genoeg potentieel aanbod in de steigers (met name de schaliesector in de Verenigde Staten).

Duurzaam prijsherstel bij de grondstoffen?

Minder dan een jaar terug zaten de grondstoffen als activaklasse nog in het verdomhoekje. Zo viel de Bloomberg Commodity Index begin dit jaar terug naar het laagste niveau sinds 2003, onder meer door een fors gedaalde olieprijs. Drie kwartalen later noteert dezelfde index nu bijna een vijfde boven het dieptepunt.

Grondstoffen zijn een zogenaamde ‘boom-bust’ sector waarbij periodes met grote tekorten en stijgende prijzen worden afgewisseld met overschotten en dalende prijzen. Bij de opkomst van China als economische grootmacht in het vorige decennium volstond de toenmalige productiecapaciteit in de grondstoffensector niet om aan de vraag te voldoen. Dit zorgde vooral tijdens de eerste jaren van de stierenmarkt voor flinke prijsstijgingen.

The sky was the limit tijdens de jaren van ongebreidelde groei in de vraag naar grondstoffen. Het was de tijd van forse investeringen in het verhogen van de productie én duur betaalde overnames. De hausse zette zich na een korte onderbreking in 2008 (financiële crisis) gewoon door en kende in 2011 een hoogtepunt. Pas vanaf de tweede helft van 2014 ging het sterk bergaf en daarvoor waren verschillende oorzaken.

De factor China, die de hausse in gang zette, werkt ook in de omgekeerde richting. De hoogdagen van de Chinese economische groei zijn duidelijk voorbij. Zo klom het bruto binnenlands product (bbp) in 2015 aan het laagste tempo in 25 jaar. De groei was niet alleen minder hoog maar ook nog eens minder grondstoffenintensief.

Het is achteraf gezien eenvoudig om de vinger op de wonde te leggen. Maar op het moment zelf was niemand bereid om vrijwillig marktaandeel af te staan. De vraag was hoog en wie een bepaalde uitbreiding niet deed, zag de concurrentie marktaandeel inpalmen. Dezelfde redenering was van toepassing bij het kopen van extra omzet door overnames. Maar de (Chinese) hemel viel naar beneden en de supercyclus is intussen voorbij.  Wat bleef waren hoge schulden en overcapaciteit.

In een eerste fase maakte dit de crisis nog erger. De capaciteit kon niet zomaar worden verlaagd omdat de kasstromen hoog genoeg moesten blijven om de schulden te blijven afbetalen. Deze dynamiek is eigen aan de boom-bust cyclus, die in het huidige economische model gedoemd is om zich te herhalen.

Boom-Bust-Cycle1

De grondstoffensector begint na enkele moeilijke jaren terug recht te krabbelen. Dit is het best zichtbaar in de evolutie van de olieprijs, die sinds het dieptepunt bijna verdubbelde. Omwille van het hoge gewicht van olie in verschillende grondstoffenindexen heeft dit direct een grote impact. Naast olie en afgeleide producten werden ook ijzererts, steenkool, sommige basismetalen (zink, nikkel, aluminium) en de edelmetalen duurder.

Verschillende grondstoffen evolueren terug naar een marktevenwicht. Dit proces verloopt niet bij elke grondstof even snel, vandaar het vrij grote verschil in prijsevolutie. Alle mijnbouwbedrijven en ook energiegroepen hebben hun kapitaaluitgaven drastisch verlaagd. Er wordt dus beduidend minder geïnvesteerd in uitbreidingen van bestaande activa en in nieuwe exploratie.

Daarmee worden in feite de kiemen voor nieuwe tekorten gelegd. Maar dit is toekomstmuziek want de overcapaciteit is nog lang niet bij elke grondstof afgebouwd. Dit is een proces van lange duur en geen enkele producent geeft graag uit vrije wil marktaandeel af aan een concurrent door minder te produceren. We verwachten geen terugkeer naar de dieptepunten van begin dit jaar. Anderzijds is het evenmin realistisch om aan te nemen dat het herstel lineair zal verlopen. Als investeerder is het vooral zaak om selectief te zijn. Daarbij zijn het huidig en toekomstig marktevenwicht en de voorraden belangrijke parameters.

Concreet zijn we op dit moment…

Lees verder “Duurzaam prijsherstel bij de grondstoffen?”

Rusland bron van alle kwaad? (II)

Deze tekst was eerder al toegankelijk voor geregistreerde gebruikers

U kon in het eerste deel lezen hoe Syrië in 2011 de Amerikanen en hun bondgenoten in het Midden-Oosten tegen de haren in streek door voor een alternatieve pijplijn te kiezen die de Amerikaanse belangen niet diende. Niet veel later zette de politieke oppositie in Syrië tegen Bashar al Assad een rebellenleger op poten.

Deze kaderde in de zogenaamde Arabische lente, een verzamelnaam voor de verschillende burgeropstanden rond die tijd.  In de praktijk is de bevolking van die landen nu slechter af dan voor de opstanden, maar dit is weer een ander verhaal.

20160109_mam931

U mag twee keer raden door wie die Syrische rebellen financieel, materieel en logistiek werden gesteund. Inderdaad, de Verenigde Staten, de Soennietische Golfstaten onder leiding van Saoedi-Arabië en Turkije. Dit laatste land speelde (en speelt nog steeds) een eerder dubieuze rol in het conflict. De belangrijkste bondgenoten van Syrië zijn het Sji-ietische Iran en Rusland. Bashar al Assad is zelf een Alawiet, een stroming binnen de Sji-ieten.

De georchestreerde rebellenopstand ontaardde in een regelrechte burgeroorlog. Intussen zijn er zoveel verschillende partijen bij betrokken dat het Syrische grondgebied nu het speelveld is waar uiteenlopende conflicten worden uitgevochten. De gevolgen daarvan zijn letterlijk in heel Europa voelbaar.

Maar terug naar Rusland en de gaspijpleidingen.

We schreven eerder al dat Oekraïne het belangrijkste transitland is voor Russisch gas dat richting de afnemers in de Europese Unie stroomt. Begin 2014 stelde de Verenigde Staten een vazallenregering aan in Oekraïne. Die moest voluit de kaart van het westen trekken en toenadering zoeken tot het militair bondgenootschap NAVO.

De Amerikanen wisten maar al te goed dat Rusland dit niet zou laten gebeuren en dat daar hommeles zou van komen. Oekraïne sloot de gastoevoer af en er werd gevreesd dat (West-)Europa zonder aardgas zou vallen.

Zover kwam het uiteindelijk niet. De burgeroorlog tussen pro-westerse  en pro-Russische Oekraïners, de zogenaamde annexatie van de Krim en de ramp met Malaysia Airlines MH17 zijn allemaal directe en indirecte gevolgen van de gecreëerde instabiliteit in Oekraïne.

Naast verschillende landen uit de Europese Unie was ook Rusland al langer vragende partij om de afhankelijkheid van de Oekraïne-aardgasroute te verminderen. Het South Stream project moest daar aan tegemoet komen. Een pijpleiding onder de Zwarte Zee moest Rusland verbinden met Bulgarije.

photo_verybig_174250

Maar South Stream was ook een concurrent van het eerder aangehaalde Amerikaanse Nabucco-project. Naar aanleiding van het conflict in Oekraïne legden de Verenigde Staten hun westerse bondgenoten op om sancties in te stellen tegen Rusland. Sancties, waar de VS nota bene zelf niet de minste last van heeft maar bijvoorbeeld de Europese landbouwsector wel. Bulgarije en de Europese Unie werden onder druk gezet en het South Stream project werd in 2014 begraven.

De Turkish Stream werd opgevat als een alternatief voor de South Stream. Deze pijplijn zou eveneens onder de Zwarte Zee lopen en het Zuid-Russische Krasnodar verbinden met Thracië. Dit gebied in het uiterste noordwesten van Turkije behoort geografisch tot Europa. Ook de Turkish Stream sleept al een hele geschiedenis met zich mee.

Lees verder “Rusland bron van alle kwaad? (II)”

Rusland bron van alle kwaad? (I)

We kunnen er niet naast lezen of naast kijken. In de westerse media wordt Rusland afgeschilderd als de baarlijke duivel. Of het nu om Oekraïne, Syrië of de Olympische atleten gaat, voor alles krijgt Rusland de zwarte piet toegeschoven.

Deze demonisering is al enkele jaren aan de gang. Eerst afwachtend en suggererend, later veroordelend en zelfs ronduit agressief. Het is daarom interessant om even stil te staan bij de achtergronden van deze Rusland-bashing. Hoe kwam deze tot stand en vooral, is de kritiek terecht?

Alles draait in feite rond geopolitieke machtsverhoudingen en economische belangen in het Midden-Oosten. Daarbij is link met controle over de grondstoffen in de regio (in hoofdzaak olie en gas) snel gelegd. Er zijn bij elk conflict steeds minstens even veel invalshoeken als er partijen bij betrokken zijn.

We bekijken daarom de situatie vanuit het standpunt van de Europese Unie, die economisch, politiek en militair zowel direct als indirect bij verschillende Midden-Oosten conflicten betrokken is.

De Europese Unie is niet zelfvoorzienend wat aardgas betreft. Slechts een derde van ons verbruik wordt binnen de Unie geproduceerd in Britse en Nederlandse gasvelden. Momenteel importeert de EU aardgas uit Rusland, Noorwegen, Algerije en Qatar. Maar Noorwegen schroeft de investeringen in aardgas terug en zet volop in op alternatieve energie.

Zelfs zonder rekening te houden met de Brexit zal de EU tegen 2025 80 procent van het benodigde aardgas moeten invoeren. De afhankelijkheid van Rusland (nu goed voor 40 procent van de totale gasinvoer) zal dus nog verder toenemen.

05_Gazprom-_1

De Europese Unie doet zaken met het Russische staatsgasbedrijf Gazprom, dat aardgas via pijplijnen tot bij ons transporteert. Een significant deel van het Russische gas komt de EU binnen via Oekraïne. Een alternatief is de Nord Stream, een pijplijn die Rusland via de Baltische zee met Duitsland verbindt.

Rusland is niet het enige land dat haar zinnen heeft gezet op de Europese Unie, samen met Azie één van de belangrijkste afzetmarkten voor aardgas. Verschillende geopolitieke gebeurtenissen van de voorbije jaren moeten tegen deze achtergrond worden gezien.

Al in 2009 stelde Qatar aan de Syrische president Bashar al Assad voor om een pijplijn aan te leggen die Qatar via Syrië en Turkije met de Europese Unie zou verbinden. In de Perzische Golf ligt het gigantische South Pars gasveld, dat zowel aan Qatar als aan Iran toebehoort. Qatar, net als Saoedi-Arabië, de Emiraten en Koeweit een bondgenoot en beschermeling van de Verenigde Staten, wou op die manier het marktaandeel in de Europese Unie uitbreiden en tegelijk de Russen een loer draaien.

Vladimir_Putin_and_Bashar_al-Assad_(2015-10-21)

Syrië, strategisch gelegen als poort tussen het Midden-Oosten, Europa en Azië, heeft historisch én militair goede banden met Rusland en voert ook aardgas in. Bashar al Assad ging niet in op het Qatarese voorstel en koos in de plaats daarvan voor een deal met Iran waarbij een pijplijn via Irak en Syrië naar Libanon zou worden aangelegd. In plaats van Qatar zou Iran, net als Syrië eveneens een bondgenoot van Rusland, toegang krijgen tot de Europese markt.

Het is intussen juli 2011 wanneer de overeenkomst werd aangekondigd. De Syrische president stootte niet alleen de Qatarezen tegen het hoofd maar ook de Amerikanen en de Britten, die in de nieuwe pijplijn een serieuze concurrent zagen voor het eigen Nabucco-project. De Nabucco pijplijn zou Oost-Turkije met Oostenrijk verbinden en gas aanvoeren afkomstig van olievelden in handen van Amerikaanse en Britse energiebedrijven. Deze move zou al Assad niet zoveel later zuur opbreken.

Binnenkort het tweede deel voor geregistreerde gebruikers.

Nieuwe flash-crash bij goud

De goudprijs leek gedurende maanden met geen stokken in beweging te krijgen maar aan die relatieve rust kwam deze week een einde.

Goud kampeerde sinds de Brexit-stemming van eind juni in een erg nauwe bandbreedte van amper 5 procent (1300-1365 dollar). De bovenkant van deze prijsvork was het hoogste niveau sinds het voorjaar van 2014, maar toch slaagde het gele metaal er niet in om deze grens te doorbreken.

Nu waren er de jongste weken wel een aantal knipperlichten. De tussentijdse toppen en bodems lagen steeds onder hun vorige niveau en dagen met hoge volumes werden nooit op het hoogtepunt van de sessie afgesloten. Dit is meestal geen goed teken en een signaal dat de verkopers de bovenhand hebben.

Het leek terug de goede kant op te gaan met goud toen Fed-voorzitter Yellen de renteverwachtingen temperde. Maar de opleving van de goudprijs was opnieuw van korte duur.

Vorige dinsdag werd de goudprijs tussen 0700 en 0900 New York time met een aantal gerichte salvo’s fors lager gezet. Er waren verschillende orders van 10000 tot 25000 termijncontracten die in één keer werden gedumpt. Indien u weet dat 1 termijncontract 100 troy ounce goud vertegenwoordigt, dan is de rekening snel gemaakt.

In 2 uur tijd werd het equivalent van meerdere maanden mijnproductie verhandeld. Een dag later had de New Yorkse morgenstond opnieuw goud in de mond en werd dit nog eens overgedaan, al lagen de volumes wat lager en bleef de schade beperkter.

Goud verloor per saldo meer dan 3 procent, de grootste daling op dagbasis sinds eind 2013 en viel daarmee terug naar het laagste niveau sinds begin juni. Een volgend technisch steunniveau bevindt zich op 1250 dollar maar dit kan op het moment dat u dit leest misschien al doorbroken zijn.

Het is niet voor het eerst dat we dergelijke bewegingen zien op de markt van goud-termijncontracten en het zal ook niet voor het laatst zijn.

gold_bar--621x414

Lees verder “Nieuwe flash-crash bij goud”